-32-
deze geen opmerkingen gemaakt heeft met betrekking tot zaken behorende tot
spreker s portefeuille, zodat hij dus kan beginnen bij de heer Nijpels, die
de concrete vraag gesteld heeft of het College bereid is om, eventueel tij
delijk, eeh woningnoodcommissie in te stellen. Spreker meent, dat dit in
ei e a_ een vrij oude kwestie is? want bij iedere begroting* is er over ge~
sproken. Als men tot het instellen van deze commissie"zou overgaan, dan meent
spreker, met alle respect voor hetgeen eertijds de woningnoodcommissie gedaan
heeft voor de gemeente, waarvoor hij ook alle begrip heeft, dat men hiermede
och een stap teruggaat. Toen het woningnoodbureau overging naar de Dienst
Woningbedrijf, hebben Burgemeester en Wethouders en ook de Raad bepaald, dat
de particuliere woningsector geheel vrij zou komen. Men meende dat de eige
naren van bepaalde woningen het volste recht moesten hebben om over hun woning
te beschikken en_ deze dus ook te verhuren aan gegadigden die zij zelf wensten.'
preker vraagt^zich af, of, indien men zou overgaan tot het instellen van een
wonmgncodcommissiede zaken dan objectiever beoordeeld zullen worden dan
thans. Spreker heeft voldoende ervaring op het gebied van toewijzing van
woningen, als hij nagaat hoevelen hij tijdens zijn spreekuur ontvangt en de
teieioontjes die hij over deze zaken thuis aanneemt. Een feit is, dat wat
door iemand persoonlijk naar voren wordt gebracht, altijd het zwaarst wordt
gezien. De procedure die op het ogenblik wordt gevoerd, biedt voldoende waar
borg dat ue toewijzing althans zo goed mogelijk geheurt. Er zitten vele men
selijke kanten aan, maar de procedure wordt zo goed mogelijk gevoerd en naar
zijn mening kleven daaraan zo weinig mogelijk fouten. De procedure is als
volgt. De candidaten voor de woningen worden naar voren gebracht door de
ïenst. Deze Dienst beschikt over alle gegevens die nodig zijn om een candi-
daab naar vorente kunnen brengen. Voor een buitenstaander is dat altijd een
moeilijke kwestie omdat men nooit zo volledig geïnformeerd kan zijn. Als de
ïenst een. bepaalde voordracht gemaakt heeft, wordt deze besproken met de
e houder^voor de volkshuisvesting en daarna geschiedt de toewijzing van de
woning, niet door de Dienst, niet door de Wethouder van volkshuisvesting,
maar door het College van Burgemeester en Wethouders. Spreker meent dat er
voldoende waarborg is voor het geval dat er al eens een ongerechtigheid in
de toewijzing zou sluipen, deze er uitgehaald kan worden. Als de heer Nijpels
derhalvedeconcrete vraag stelt of men ertoe zou willen overgaan een woning
noodcommissie in te stellen, zou spreker dit ten sterkste willen ontraden.
ervolgens heeft de heer Nijpels een vraag gesteld over de Kastorstraat,
i -aarvan gezegd dat deze in een hopeloze toestand verkeert. Spreker
an dit onderschrijven, maar, hij wil er tevens bij stellen dat de Kastor-
s raa geen straat van de gemeente is, maar van een particuliere grondbezit-
er. De^airecteur van Gemeentewerken heeft destijds het voorstel gedaan de
Kastorstraat m een zodanige toestand te brengen dat deze in het gehele stra-
enbeeld en het stratenplan van de gemeente zou passen, maar dat betekent in
e eerste plaats, dat de mensen die eigenaar van de strook grond zijn, deze
moeten afstaan en waar de kosten dermate hoog zijn voor het maken van riole
ring en het leggen van één straat, meent hij ook dat men daar geen al te
gro e investeringen moet doen. De woningen zijn gebouwd op particuliere grond
en dan moet men niet bij de gemeente komen om straat en riolering aan te leg
gen. Men heeft nu goedkope grond gekocht, want als de gemeente in het bezit
van de grond is, dan worden bij verkoop van de grond de kosten voor de straat-
aanleg, riolering, verlichting enz. erbij gerekend. Men koopt dan echter ook
bouwrijpe grond.
_.Door de heer_Van Leeuwen is gesteld, dat er op het ogenblik een circu
laire is van de Minister van Volkshuisvesting ten aanzien van de bouw van
woningwetwoningen en hij heeft er bij gesteld dat men de woningen weer zal
moeten gaan "uitkleden". Dat is inderdaad min of meer de strekking van de
circulaire welke thans in het bezit is van de gemeenten. Spreker kan onder-
oc. rijven aat het steeds moeilijker zal worden om woningwetwoningen gereali
seerd te krijgen als men wil vasthouden aan de curveprijs. In het verleden
heeft men kunnen werken met de opdracht van een bepaald pakket woningen, na
melijk woningwetwoningen, premie-woningen en vrije-sectorwoningen. Nu de kapi-
aaimarkt dusdanig^moeilijk is omdat de rentestandaard steeds is verhoogd,
wordt het voor deinstitutionele beleggers steeds moeilijker rendement te
vinden m de^premie- en in^de vri j e-secto.rMen kan dus niet zo gemakkelijk
o een combinatie van woningen komen en daardoor wordt de totstandkoming van
woningwetwoningen steeds moeilijker. Als de heer Van Leeuwen stelt dat hij
-33-