-31-
hoofdzaak meent spreker, is dat niet het geval. Het is van het grootste be-
lang bij Gedeputeerde Staten een sluitende begroting te kunnen indienen.
De gemeente Helmond, waarover hij zo juist gesproken heeft, heeft op de be
groting voor 1966 tot op dit moment nog geen goedkeuring gekregen en moet
voor allerlei uitgaven een specis.le vergunning krijgen van Gedeputeerde Sta
ten, hetgeen een zeer moeilijke zaak is. Burgemeester en Wethouders hebben
getrachu de begroting wel sluitend te doen zijn en voelen zich gelukkig dat
dit mogelijk is gebleken. Wanneer men in de loop van het jaar besluit ver
schillende nieuwe uitgaven te doen, dan zal men zich moeten bezinnen op het
aanboren van nieuwe gemeentelijke inkomstenbronnen. Altijd is dat niet nodig,
er komen in de loop van het jaar ook wel meevallers. Men zal dit moeten bij
houden.^Het ziet er echter wel naar uit, dat in de loop van het jaar enkele
financiële maatregelen genomen zullen moeten worden ter verhoging van de in
komsten.
Ook de heer doorman heeft gesproken over kleine bedrijven; spreker 1
meent dat hij daarop reeds voldoende is ingegaan.
Bij de heer Van Leeuwen heerst een misverstand wanneer hij meent,'dat
kerngemeenten een hogere uitkering ontvangen uit het gemeentefonds. Dat is
vroeger wel het geval geweest, maar nu niet meer.
Gezegd is voorts, dat men voldoende gas, water en electriciteit moet
kunnen verstrekken aar, nieuwkomers, Men weet dat dit kan, wij hebben het tem
po bijgehouden, zegt spreker, en veel credieten gevraagdDaardoor is er
voor gezorgd, dat in di0 opzicht aan alle verlangens kan worden voldaan.
Wat de telefoonaansluitingen betreft, daarover is door de Voorzitter
reeds iets gezegd. Hier kan alleen een definitieve oplossing komen wanneer
de telefooncentrale op dit punt wordt aangepast. Eind vorig jaar heeft men
besprekingen gevoerd met de directie van de Telefoondienst. Deze zaak heeft
de volle aandacht en op de vragen die hieromtrent gesteld zijn, is reeds
antwoord gegeven,
Door de heer Franken is uitvoerig gesproken over de financiële aspecten
van de begroting 1967 en daarbij heeft hij gezegd, wij willen niet uitsluitend
negatief zijn, we hebben ook waardering voor wat in de loop van het jaar tot
stand gekomen is. Verschillende besluiten zijn genomen die wel in het belang
van ae gemeente waren, maar, zo merk "te de heer Franken op, men moet toch niet
alleen zorgen voor meer inkomsten, maar in de allereerste plaats moet men
trachten de uitgaven te beperken. Het is geen eenvoudige zaak, welke de heer
.franken hier aan de orde stelt, meent spreker. Het is ook niet de eerste keer
dat dit in deze Raad wordt betoogd. Spreker herinnert zich, dat bij een vo
rige begrotingsbehandeling - naar hij meent de laatste gesproken is over
het subsidiebeleid en dat de mening werd geopperd dat er aan de subsidies
mogelijk een en ander te doen zou zijn, Spreker heeft toen toegezegd in de
Commissie van financiën deze zaak in détails door te zullen nemen. Dat is
ook gebeurd. Het heeft er echter niet toe geleid dat men tot een besparing
in enig opzicht is gekomen. Spreker kan daarom wel zeggen, dat het College
niet de directe mogelijkheid ziet om de uitgaven te beperken. Er zijn veel
uitgaven bijdie door het Rijk worden opgelegd en waarvan men dus niet bui
ten kan. zjeker ook niet buiten de enorme stijging van de post sociale zaken.
Spreker is wel degelijk bei'eid in de Commissie van financiën met de leden
critisch te bezien of bepaalde kosten zouden kunnen worden verlaagd. Het
heeft zijns inziens geen zin om hierop thans in te gaan. Ook de heer Franken
heeft in zijn betoog niet concreet kunnen aangeven waar bezuinigingen kunnen
worden toegepast. Dit speelt in vele Gemeenteraden, dit speelt bij het Rijk,
dat ook heeft aangedrongen op bezuiniging, terwijl ieder jaar toch weer een
stijging van de uitgaven plaats vindt. De heer Franken heeft het een ernstige
critiek genoemd, maar spreker wil deze als zodanig niet accepteren. Hij zou
gaarne willen afwachten of er iets positiefs uit de besprekingen van de Com
missie van financiën voortkomt. Spreker is het er wel mede eens, dat het de
plicht is van het College van Burgemeester en Wethouders om de uitgaven zo
goed mogelijk te beheren maar hij meent dat dit in de. regel ook wel gebeurt.
Wanneer men ziet hoe de tarieven, bijvoorbeeld bij de bedrijven, liggen, met
name bij het Electriciteitsbedrijf en hoe men daar nog belangrijke winsten
maakt, en men vergelijkt dit met wat in andere gemeenten gebeurt, dan meent
spreker van een efficiënt beheer te kunnen spreken.
Spreker meent het in eerste instantie hierbij te kunnen laten.
De heer LmlJS heeft de heer Berger niet van antwoord te dienen, omdat
-32-