D -22- om andere minder goede eigenschappen, deze nieuwe woningen door een goed verzorgde geluidsisolatie en andere voorzieningen behoorlijk leefbaar zul len zijn en dat niet de mogelijkheid bestaat, dat, wanneer te zijner tijd de woningnood voorbij zou zijn, deze flatwoningen leeg zullen komen te staan. Daarover zou spreker graag een uitspraak van de Wethouder vernemen. De heer TAN DER WEEGEN zegt, dat een hem niet onbekende hem in de schoenen geschoven heeft, dat hij zou hebben nagelaten dergelijke opmerkingen als de zo juist gehoorde, als Raadslid naar voren te brengen. In een zeker blad wordt gezegd; de Kamer zwijgt, de Raad zwijgt, het Architectenbureau zwijgt, allen zwijgen. Het is spreker niet bekend, of men dat gelezen heeft. De VOORZITTER zegt dat hij het wel degelijk heeft gelezen. De heer VAN DER WEEGEN wenste dit aan de Voorzitter te vragen. Niettegen staande de lof, welke de heer Nijpels gebracht heeft namens de groep van tien, zou hij deze lof ook speciaal willen betuigen namens zijn fractie. Hij is het er roerend mee eens. Er zal nu tenslotte een einde aan de woning nood komen; deze woningen zijn bovendien ook niet te duur. Ondanks het feit, dat hij het met de heer Van Kaam ook eens is over de pun ten watervoorziening en verlichting, meent hijdat er toch wel weinig aan te doen zal zijn, of, er zou zich een nacht van Schmelzer moeten voordoen, misschien dat zich dan veranderingen zouden kunnen voordoen. De VOORZITTER meent, dat er toch wel serieuze pogingen worden gedaan om er nachtwerk van te maken. De heer VAN DER WEEGEN spreekt de hoop uit, dat men bij alles wat men leest, men daaraan ook alle aandacht zal willen besteden. De heer BERGER merkt op, dat het hem altijd bevreemdt, dat in deze vergaderin gen onderwerpen op precies dezelfde manier worden behandeld als deze behan deld zijn in de betreffende Commissievergadering. Wanneer men over een voor stel een afwijkend oordeel uitspreekt in de Commissievergadering, dan is het zeer correct, meent hij, dat men later een afwijkende mening naar voren brengt bij de openbare behandeling. Maar, wanneer in de Commissievergadering de teneur iss een accoordgaan met het voorstel, bevreemdt het hem dat alle opmerkingen, die in de Commissievergaderingen aan de orde zijn geweest, wor den herhaald in de Raad. Zulks lijkt hem overbodig. Indien er, zij het dan ook beperkte overeenstemming is, maar men verheugt zich over de strekking, dan is het spreker niet duidelijk dat alle punten herhaald worden in de open bare Raadsvergadering. Spreker vindt dat overtrokken. De VOORZITTER is het volledig met de heer Berger eens. Reeds verschillende malen heeft hij over de werkwijze van de Commissies gesproken ener op ge wezen, waarover in de Commissies onderhandeld moet worden. Wat deze kwestie betreft, heeft spreker de moed opgegeven; hij vindt het echter prettig, dat de heer Berger nu een poging-doet spreker's stehdpunt te "doen accepteren. Spreker meent dat men aan de" democratie geen afbreuk doet, wanneer technische kwesties, die dóórgesproken zijn in de desbetreffende Commissievergadering, niet verder in de openbare vergadering ter sprake worden gebracht. Dat biedt de Raad de gelegenheid de werkelijke beleidsvragen, de grote zaken, uit sluitend te behandelen. Bij de aanvang van dit parlementaire jaar heeft spre ker dat nogEiaal.fi: nadrukkelijk betoogd; hij had niet het voornemen daarop terug te komen. De heer DE JAEGER merkt op, dat, indien de heer Berger mogelijk doelt op de vorige zaak, waarhij hij gesproken heeft over de reinigingsrechten, spreker in die Commissie geen zitting heeft. Als iemand in een Commissie zitting heeft en in de Raad een in de Commissie besproken kwestie weer ter sprake komt en het betrokken Commissielid het nuttig acht zijn mening ook in het openbaar kenbaar te maken, dan kan niemand hem dat recht ontnemen en hem tijdens de openbare vergadering beperkingen opleggen. Men spreekt omwille van het algemeen belang. Omdat mogelijk de indruk gevestigd is, dat hij die zaak ook in de Commissie heeft besproken, meent spreker deze opmerking naar voren te moeten brengen. Hij maakt van zeer weinig commissies deel uit. Bovendien, herhaalt spreker, als een zaak in een Commissievergadering is be handeld en men acht het noodzakelijk détails ook in de Raad naar voren te brengen, dan heeft niemand het recht aan het Commissielid de mogelijkheid daartoe te ontnemen. De VOORZITTER is van mening, dat niet over "recht" is gesproken, maar over een doelmatige werkwijze. -23-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1967 | | pagina 228