-17- waarde van nauwelijks vijf sigaretten. Men kan het stellen met grote cijfers, namelijk 24, per jaar, maar dat is ook weer niet zo'n enorm hoog "bedrag, dat op de "burgers gaat drukken. Men zal met geen enkele tariefstelling kun nen^ voorkomendat hier en daar vuilnisbelten ontstaan, dat gelooft spreker althans niet. Er zijn altijd mensen, die de neiging hebben het vuil ergens te deponeren. Men kan trachten zulks te voorkomen door in de Politieveror dening rigoureuze maatregelen op te nemen, maar ook daarmede zal men niet voorkomen, dat hier en daar vuil gestort wordt. Wel is het zo', dat men dik wijls naast vuilnisemmers dozen en andere verpakkingen met vuil vindt, die zonder meer worden meegenomen, bat bezwaar is niet al te groot. Door de heer Van der Weegen is vervolgens gewezen op het nieuwe tarief, dat wordt ingevoerd voorvrachtwagensnamelijk 10,— per wagen, een tarief, t men "tot nu toe niet heeft gekend. Het is het College bekend, dat er heel wat vuil word l, bijgestort, dat nu ter plaatse gratis kan worden gestort. Dat kost de gemeente handen vol geld. Men schat dat met 10,per wagen op een bedrag van 50 a 60 duizend gulden. Dat is veel, maar, men kan van de gemeen- e niet eisen dat zij bij voortduring de gelegenheid geeft gratis vuil te brengen, waarna de gemeente de zorg heeft voor opruimen en voor het blussen van branden, die daarbij kunnen ontstaan. Door de heer De Jaeger is er op gewezen, dat deze zaak ook drie jaren gele den heeft gespeeld en dat in de tussentijd geen verhogingen hebben plaats gehad. Waar Burgemeester en Wethouders menen thans 24,te moeten heffen voor iedereen, pleit hij er voor om de mensen met geringe inkomsten, indien mogelijk, tegemoet te komen. Het zelfde is indertijd besproken bij de ta rieven voor gas en water. Men heeft hier te maken met diensten, die de ge meente aan de inwoners verleent, en het is zeer moeilijk daarbij uitzonderin gen te maken. Dat brengt een enorme administratieve rompslomp mee. Dat is eveneens het geval met de kwestie van me'ér vuilnisemmers voor gezinnen. Wanneer een gezin kleiner wordt, is het niet altijd te achterhalen dat er een emmer moet worden teruggegeven. Wanneer men nu weer een tarief zou in passen dat lager is dan het gewone, dan brengt zulks veel administratief werk met zich mee. Door de heer Noorman is een toelichting gevraagd op de wijziging, welke is voorgesteld aan te brengen in artikel 6, lid 2, om de "zes" in "vijf" te veranderen. Het motief was dit: dat de gezinnen zelf meer vuil moeten af stoten en met name de grote gezinnen, omdat men met het wegwerpen van em ballage meer afval krijgt. Wat vroeger voor 6 personen gold, geldt thans voor 5 personen, die stoten een zelfde hoeveelheid huisvuil af en daarom heelt men gemeend daarin tegemoet te moeten komen. Door de heer Radder is nog gesproken over het wit laten schilderen van de vuilnisemmers. Hij kan begrijpen dat vele bejaarden met een klein inkomen moeten rondkomen, maar men moet ook bedenken, dat er veel extra kosten ont staan in verhouding tot het toch betrekkelijk kleine bedrag dat wordt ge heven De heer VAN DER WEEGEN zegt, dat de uitleg van de Wethouder heel begrijpe lijk xs. Hij kan niet anders spreken, want hij kampt met het tekort. Maar dat neemt niet weg, dat de bedrijven al drie jaren met een tekort werken en waarom heeft men dat niet successievelijk aangevuld? Men kan wel stellen dat men niet ieder jaar met een verhoging voor de dag kan komen, maar, spre ker meent, dat als de overheid dat in de hand houdt, dan moet men desnoods tijdens elke vergadering net een hogere belastingheffing voor de dag komen om de financiën in evenwicht te brengen. Nu is de verhoging ineens echter te zwaar. Spreker wil graag het voorstel doen om met de helft te beginnen. Wat betreft^artikel J ten aanzien van de vrachtwagens, meent spreker, dat dit Hink dóórslaat. Men trekt daarmee de te maken onkosten wel recht, maar, men moet toch ook rekening houden met de belastingbetalers. Nogmaals, aldus spreker: ik zou met de helft willen beginnen. De VOORZITTER is van mening dat de Wethouder gelijk heeft dat men onderscheid moet maken met retributie voor verleende diensten en met belastingen. Dat zijn twee verschillende zaken. De heer VAN DER WEEGENJa, maar men moet die beide betalen. Natuurlijk, zegt de VOORZITTER, maar het zijn toch twee verschillende zaken. ovendient, meent de VOORZITTER, dat de heer Van der Veegen zich tegen spreekt, wanneer hij zegt dat men de tarieven geleidelijk had moeten verhogen. -18-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1967 | | pagina 223