-26-
De heer NIJPELS wenstdat ook de andere leden van de plaatselijke toestanden
op de hoogte zijn.
De heer LEIJS weet niet of de plaatselijke architecten erop gesteld zullen zijn
om in deze commissie zitting te nemen. Burgemeester en Wethouders zullen de
zaak nader bekijken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders besloten»
22,Voorstel tot het vaststellen van een instructie voor de ambtenaren van bouw
en woningtoezicht.
(Dossier nr, 134B).
(Verzameling 1967? nr. 75)»
De heer van KAAM zegt, dat hij bij de behandeling van de bouwverordening heeft
gezegd,dat deze verordening uit drie delen bestaat. Het administratieve deel
ervan kan men weer terugvinden in de instructie voor de ambtenaren van Bouw
en Woningtoezicht. Hij heeft hierin echter op bladzijde 4 een puntje gevonden,
dat hem enigszins vaag lijkt. Er wordt namelijk gezegds "De ambtenaar licht de
aanvrager in". Er wordt echter niet gezegd binnen welke tijd dat moet gebeuren.
Men kan nu de volgende figuur krijgens Iemand vraagt voor een bepaalde zaak een
bouwvergunning,terwijl achteraf blijkt,dat hij geen bouwvergunning behoeft te
hebben. Hij dient wel een aanvrage in bij Boux<-~ en Woningtoezicht en de ambtenaar
moet hem inlichten.
Spreker zou nu een bepaalde termijn willen stellen waarbinnen de aanvrager be
richt krijgt van Bouw- en Woningtoezichtdat hij geen vergunning nodig heeft en
dat hij kan beginnen.
In de vergaderingen van de Raad is meermalen ter sprake gekomen,dat men op een
schrijven aan Burgemeester en Wethouders geen antwoord krijgt en wat dies meer
zij.Spreker zou prijs erop stellen,dat, wanneer iemand van mening is, dat hij
een bouwvergunning moet hebben en achteraf blijkt,dat hij deze niet nodig heeft,
hij dan binnen een bepaalde tijd bericht krijgt,dat hij geen vergunning nodig
heeft
De heer NOORMAN verondersteltdat het zelden zal voorkomen,dat iemand een-bouw
vergunning aanvraagt terwijl hij deze niet nodig heeft.Hij is van mening,dat
iedere aannemer weet of men al dan niet een bouwvergunning nodig heeft,Het zal
dan ook wel zeer sporadisch voorkomen,dat deze wordt aangevraagd terwijl zulks
niet nodig is. Spreker veronderstelt ook, dat de ambtenaren van Bouw- en Woning
toezicht hun taak zo goed verstaan, dat zij, wanneer er geen bouwvergunning no
dig is, zullen zeggen, dat men deze niet behoeft aan te vragen.
Hij meent dan ook, dat men de moeite niet behoeft te doen om daarvoor nog een
termijn te stellen. Als men in die mate reglementeertdan krijgt men de toestand
waarover de heer Berger bij de begrotingsbehandeling heeft gesproken^ namelijk,
dat de ambtenaren in de voorschriften gaan "verzuipen"
Spreker heeft dan ook geen behoefte eraan om deze instructie te wijzigen voor
gevallen waarop door de heer van Kaam wordt gedoeld. Hij heeft vertrouwen in de
ambtenaren dat deze situaties zich niet zullen voordoen.
De heer LEIJS is het volkomen eens met het uitgangspunt van de heer Noorman!
namelijk!' dat men vertrouwen moet'hebben in de ambtenaren die zijn aangesteld.
Er is in het Algemeen Ambtenaren Reglement zeker ook een bepaling opgenomen
dat men zich daaraan moet houden,zodat een verdere regeling in de instructie
voor de ambtenaren van Bouw- en Woningtoezicht hem toch ook wel "erg ver"lijkt.
Wat is er eenvoudiger voor een ambtenaar - als iemand een aanvrage indient voor
een bouwvergunning terwijl hij geen vergunning nodig heeft - dan te zeggens
"Ga maar rustig je gang",Dat is een prettige mededeling voor een ambtenaarj
zeker voor een ambtenaar van Bouw- en WoningtoezichtSpreker meent dan ook,dat
men te ver zou gaan indien men dit in de instructie nog nader zou regelen»
In het algemeen heeft er tevoren overleg plaats en daarbij zal men direct con
stateren, dat er geen bouwvergunning nodig is.Een geval zoals door de heer van
Kaam bedoeldenzarhdus slechts kunnen voordoen bij iemand die geen bouwondernemer
inschakelt.
De heer van KAAM merkt op, dat het geen kwestie is van wantrouwen ten aanzien
van de ambtenaar, want daaromtrent bestaat ook bij hem geen enkele twijfel.
Spreker wil de heer Noorman erop wijzen,dat het bij hem niet gaat om de aan
nemers