-19- 18,Yoorstel tot toekenning van een krediet van 58,053,voor de aanschaf fing van een nieuwe kolkenzuiger t.b.v, de reinigingsdienst. (Bossier nr. 117C), (Verzameling 19^7? nr. 78). De heer A.FRANKEN zegt, dat een kolkenzuiger een merkwaardig apparaat is en de aankoop ervan nog merkwaardiger. In eerste instantie nam het College het voorstel terug vanwege de te dure financiering, In februari j.l. werd het voor stel behandeld in de Commissies voor gemeente-financiën en voor openbare werken en beide keren werd er uitgegaan van een aankoopprijs van ƒ.57.813,Nu krijgt de Raad het voorstel en ineens blijkt een kolkenzuiger ƒ.240,duurder te zijn. Het gaat niet zo zeer om die ƒ,240,maar, men moet, naar spreker meent, toch beslist op dergelijke bedragen letten. Het gaat hem meer om de manier van handelen. Was deze manier, gekozen in eerste instantie, bekend? Zo ja, dan blijkt de voorbereiding van het voorstel slecht te zijn geweestzo neen, dan vraagt spreker zich af of deze meerkosten zonder meer zijn aanvaard. Waarom moet de prijs van het chassis ineens zoveel hoger worden? Bij navraag kan de betreffende Wethouder weten, dat de fabrikant de prijzen niet heeft verhoogd. Dat heeft hij althans nergens kunnen ontdekken» Tenslotte meent spreker te moeten stellen,dat, wanneer men de meerprijs aan vaardt, dit getuigt van een niet al te scherp inkoopbeleid. Spreker is van plan om weer een tegenvoorstel te doen,tenzij de Wethouder bereid is om alles in het werk te stellen om op de oude prijs "terug te vallen". De heer van KAAM merkt op, dat het over een paar maanden 1 juli is en daarom is hrj er erg voor om thans het voorstel aan te nemen. Als men wacht tot 1 juli dan vreest hij, dat nog meer dan 1jf/o erbij zal komen. De heer NOORMAN zegt, dat deze kwestie uiteraard in de Commissie enige malen ter sprake is geweest. Men weet, dat een van de Leden van de Raad zijn licht heeft opgestoken bij enkele fabrikanten van deze artikelen,hetgeen een enigs zins ongebruikelijke "stap" is. Normaliter staat men achter het voorstel en denkt mens "Het zal wel goed zijn", maar aan de andere kant is het toch het goed recht van een Raadslid, wanneer hem wordt gevraagd om goed te vinden dat een bepaald artikel bij een bepaalde firma wordt gekocht, dat hij zegts "Ik wil dat eerst even vergelijken en nagaan hoeveel andere firma's vragen". Het is niet gebruikelijkmaar spreker kan toch niet iets erin zien dat niet juist is. Op een gegeven moment zijn er in de Raad namen genoemd van andere leveranciers van dergelijke artikelen; van drie firma's, die in dergelijke apparaten handelen. Het zijn vooraanstaande firma's in Nederland, die aan vele gemeenten in den lande leveren en het resultaat was, dat er aan de Commissie werd toegezegdjdatnaoEkGearfnk 'ccntvee ardere gerenommeerde fabrikanten prijs zou worden gevraagd, In de laatste Commissievergadering kwam de offerte van een van deze firma's ter tafel, maar de offerte van de tweede met naam genoemde firma ontbrak. In de Commissie is de wens naar voren gekomen,dat alsnog offerte zou worden gevraagd en is tevens het misnoegen erover uitgesproken,dat niet was voldaan aan de toezegging, dat offerte zou worden gevraagd. Als hij het geval bekijkt, dan krijgt hij het gevoel, dat er"stijve koppen" zijn geweest die hebben gezegds "We vinden het genoeg", maar hij meent,dat, wanneer in de Raad de wens naar voren komt om bij meerdere firma's offerte te vragen men daaraan dan moet voldoen; temeer, daar de Wethouder het heeft toege zegd, Een prijsopgave van de firma Kosten en van Batenburg heeft spreker bij de Raadsstukken niet aangetroffen. De heer van der WEEGEN heeft namens zijn twee collega's eenzelfde opmerking. De stukken zouden er geweest zijn, maar deze waren niet aanwezig en men vindt het niet leuk om nu hierover een beslissing te nemen. De heer NIJPELS zou een concrete vraag aan de Wethouder willen stellen. "Waarom heeft de Wethouder niet aan de wens voldaan,door offertes te vragen,het geen in de Raad en in de Commissie is toegezegd? Waarom is dat niet gedaan?" De heer GORRISSEN vreest,dat de discussies over dit punt erg naar de formele kant gaan en het systeem van aanvragen betreffen, terwijl men aan de andere kant weinig aandacht besteedt aan het feit, dat er een kolkenzuiger moet komen.Spre ker steunt het voorstel van de heer van Kaam om spoedig een beslissing te nemen, voordat men voor hogere kosten zal komen te staan. De heer LEIJS is het met enige Leden van de Raad eens,dat het verlenen van een crediet voor de aanschaffing van een kolkenzuiger een moeilijk haalbare kaart schijnt te zijn.Door de heer Franken is gezegd,dat het een merkwaardig apparaat blijkt te zijn, maar hij weet niet waarom het merkwaardig is.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1967 | | pagina 195