-32- H1e°P g^ond van welke wettelijke bepalingen is het College van Burgemeester en Wethouders van mening,dat dit z.g, stoelrapport niet aan de Leden van de Gemeenteraad ter inzage kan worden gegeven 2e. heeft het College bezwaren en zoja welke tegen kennisname van dit rapport door de ambtenaren der gemeente?", Be VOORZITTER merkt op, dat dit niet door het College is gesteld. Er is niet gesteld; "niet kan worden gegeven", maar: "alle omstand^eden in aanmerking genomen, niet behoort te worden gegeven". Dat is een heel andere kwastie, hu stelt de heer Boorman echter weer een andere kwestie 5 namelijk, dat het rap port ter inzage moet worden gegeven. Bat is spreker zo niet met hem eens,maar hij wil eerlijk bekennen,dat hij op deze vraag in die zin niet voldoende is voorbereid om een antwoord erop te geven. Wanneer de wet de bevoegdheid voor de benoeming van secretarie-ambtenaren aan Burgemeester en Wethouders geeft en de Raad delegeert ook het benoemingsrecht van de andere ambtenaren aan het College, dan sluit dat ook de bevordering in, want dat wordt in één adem genoemd| benoe ming, bevordering aaah^bdxren aan Burgemeester en Wethouders. Door de heer Noor man worden er andere elementen bijgevoegd,zoals organisatie en aantal, terwijl men zich beperkt heeft tot een stoelbeschrijvingsrapport.Daarom acht hij dit niet juist.Spreker verondersteltdat de heer Noorman de notulen heeft gelezen en ongetwijfeld ook goed zal hebben gelezen. Hij weet niet of hij bij de cor rectie, bij het nazien ervan, iets over het hoofd heeft gezien,maar hij heeft nooit gestelds "de organisatie van de dienst"«Het is geen formatie- en ook geen organisatierapportDat is ook niet de opdracht geweest.Er staat geen enkel advies in over een ideale organisatie van de secretarie of van een gemeentelijke dienst.Het is niets anders dan een nadere aanduiding van de rangorde van de ver schillende functionarissen.Dat heeft men door deze instantie objectief laten bekijken. Het rapport geeft een bepaalde rangorde aan| niet een bepaalde hoog te van de rangen. Dat laatste is aan Burgemeester en Wethouders overgelaten.Al zouden Burgemeester en Wethouders de rangorde van de personen aanhouden zoals aie in het rapport is aangegeven, dan nog dienen Burgemeester en Wethouders de hoogte van de rang te bepalen. Vandaar dat dit rapport niet zonder meer valt onder de categorieën welke door de heer Noorman zijn aangehaald,maar dat het zuiver blijft een omschrijving van de taak. Spreker wil dit gaarne nog eens nader "uitdiepen" en men zou dit in de vorm van een memorandum aan de Raad kunnen doen toekomen. Wat de beleidskwestie betreft, zegt spreker, dat men daarover altijd van mening kan verschillen, maar hij zou toch nadrukkelijk erop willen wijzen,dat men hier mee nog lang niet toe is aan een herorganiseren van het personeelsbeleid.Wan neer men met een formatieschema, komt,dan zal dit ongetwijfeld aan de Raad ter inzage worden gegeven. Wanneer Burgemeester en Wethouders van oordeel zouden zijn, dat de gehele secretarie en alle gemeentelijk diensten op organisatorisch gebied doorgelicht zouden moeten worden en dat daaruit een andere organisatie zou moeten voortkomen, dan was dit ongetwijfeld aan de Raad en ook wanneer het een personeelsbeleid was naar objectieve gegevens, naar de regels die in het grootbedrijf worden gehanteerd en die alle elementen bevatten die er aan te pas komen. Dat is hier echter niet het geval. Burgemeester en Wethouders hebben het slechts als een moeilijkheid gevoeld om altijd be moeten oordelen op de voorstellen en de vaak tegenstrijdige voorstel len van de hoofden van dienst,die zich allen beroepen op de aspecten van werk zaamheden, waarover het College geen vergelijkingen had,Daarom wilde men eens een bevoegde instantie inschakelen, aan welke is gevraagd wat zij hiervan vindt en of zij eens wilde beoordelen of de ene plaats moeilijker is dan de andere. Spreker is bang om deze beoordeling aan de Raad ter inzage te geven, want als men deze aan de Raad geeft,dan is het een publiek stuk en hij .acht het onjuist, dat de betrokken ambtenaren deze beoordeling kunnen inzien. Het is een stoelbeschrijving, maar de stoel kan men alleen noemen door de man die er op zit. Dit is beslist geen formatie-schema.Bij het maken van het "stoel beschri jvingsrapport" is aanhoudend gebleken, dat er tegenstrijdige inzichten waren bij de hoofden van dienst en bij de commissie van de Vereniging van Neder landse Gemeenten over de waarde van de stoel,pmdat de commissie dit bekeek naar het werk dat er gebeurt en dat er zou moeten gebeuren en niet naar hetgeen de man ervan maakt. Als de ambtenaren inzage kregen van dit rapport, dan zouden zij het als een per soonlijke beoordeling zien en spreker zou ernstig willen waarschuwen voor de consequenties hiervan.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1967 | | pagina 174