I: 2$- Als men het nu zou toestaan en men later de grond overdraagt aan anderen, dan moeten ze toch weg en dan zit men met dezelfde pijn. Spreker zou nogmaals erop willen wijzen, - het is jammer, dat de heer Brouwer niet aanwezig kon zijn, maar in de vorige Raadsvergadering heeft hij ook zijn verwondering erover uitgesproken en gezegd, dat hij hiervan niet op de hoogte was-, dat de mogelijkheid bestaat om af te meren bij "Be Schelde", Hij hoopt van harte, dat de heer Brouwer naar aanleiding hiervan informaties heeft ingewonnen bij "De Schelde" en dat hij nu op de hoogte is van de moge lijkheid tot winterberging bij "De Schelde", De heer Brouwer was evenmin op de hoogte van de afspraak die de Voorzitter heeft gemaakt om de mensen bij nood weer binnen de sluis te laten. Spreker is van mening, dat men, wanneer men een nadere interpretatie heeft ge kregen over de brief welke de heer Brouwer heeft ontvangen, dan zal moeten onderzoeken welke de mogelijkheden zijn om buiten de haven een afmeergelegen- heid te makeru De VOORZITTER meent, dat de heer Leijs duidelijk heeft geïllustreerd, dat het aankomt op de pijn welke de mensen moet worden gedaan. De gemeente heeft niets te zeggen over een terrein van particulieren en willen de particulieren helpen, dan moeten zij dat zelf weten, maar als de particulieren er af gaan en de in dustrie aan het betreffende terrein wil gaan bouwen, dan moeten zij er ook af. Dat is een van de gevallen die men straks op grote schaal zou krijgen wan neer men de mensen zou toelaten. De vraag is ook of de pontons hier blijven. De heer NOORMAN wijst erop, dat in het verleden in algemene termen is gespro ken, maar dat hij nu een concreet geval heeft genoemd. Zo ligt de zaakj dat is er gebeurdkan dat worden toegestaan? Hij zou nu wel eens graag een concreet antwoord willen hebben, maar de Wethouder geeft geen concreet antwoord. De VOORZITTER merkt op, dat de Wethouder dit niet kan geven, De heer LEIJS meent, dat men dit niet van hem kan verlangen. De heer NOORMAN vraagt een positieve instelling in dit geval. "Zegt nu; "Zo lang de pontons er liggen en de mensen zich fatsoenlijk gedragen, zullen we de bootjes gedurende dit seizoen daar laten liggen"". Het ligt in de macht van Burgemeester en Wethouders omdat goed te keuren. Dat is zijn concrete vraag in deze zaak én daarop zou hij graag een antwoord willen hebben. De VOORZITTER merkt op, dat de heer Noorman de Wethouder onduidelijkheid ver wijt, maar hij acht zulks niet op zijn plaats, omdat de Wethouder geen toezeg ging kan doen. Deze zaak zou dan eerst moeten worden behandeld en dan zou het College hierin een beslissing kunnen nemen. De Wethouder kan niet "op zijn eigen houtje" Iets dergelijks toezeggen. De heer BIESHEUVEL meent, dat men er toch niet bang voor behoeft te zijn, dat n binnenkort de gehele haven vol zal liggen, Er kan toch op dezelfde manier de hand aan worden gehouden als de eigenaar van de pontons dat heeft gedaan. Hij weet nog wel, dat de bewuste politie-agent van Bergen op Zoom op een laat tijd stip bij hem kwam om te vragen of er nog niet eent bij kon en dan gaven zij daarvoor al dan niet vergunning. Dat is ook altijd zeer soepel bekeken. De VOORZITTER wijst erop, dat, dit een particuliere eigenaar is en die kan al dan niet toestemming geven, maar de gemeente kan dat slechts aan tot nog toe niet verkochte grond doen. Als "Synthese" zegt; "Wij gebruiken de oever nog niet en geven voor een gulden toestemming", dan kan men daarvan gebruik maken, als men althans niet zover de haven insteekt, dat er nautische bezwaren tegen zouden zijn. De heer BIESHEUVEL zegt, dat de eigenaar ook erop moest letten, dat men niet te ver naar buiten kwam. De VOORZITTER wijst erop, dat dit buiten het principe van deze discussie staat. Hij zou willen voorstellen om het voorstel van de heer Brouwer van de agenda af te voeren en zich te houden aan hetgeen de vorige maal Is bepaald. Men moet het College de gelegenheid geven voor een technische overleg over de mogelijkheden en de financiële consequenties van het maken van een meergele- gen held tussen de strekdammen. Wat de winterberging betreft, zegt sprekerdatdeze reeds in het College is besproken en echt serieus 7,al worden bekeken. Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad hierna om het voorstel van de heer Brouwer van de agenda af te voeren. Hierna komt aan de orde de tweede aanvullingsagenda;

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1967 | | pagina 171