-15- want er zit hem toch iets dwars. Niet alleen hem, maar ook zijn gehele fractie en vooral niet te vergeten het "bestuur van de K.S.P. en daarmede de gehele partij. Spreker heeft er behoefte aan dit even nader toe te lichten. Er is de Voorzitter, naar hij meent, toch ook wel iets aan gelegen dat de verhoudin gen in deze Baad zodanig zijn, dat er functioneel en constructief kan worden gewerkt Enige tijd vóór de Raadsverkiezingen werd de voorzitter van de K.S.P. door de voorzitter van de K.V.P. aangesproken om de verkiezingscampagne in tegenstelling tot vroegere jaren netjes te voeren. De voorzitter van de K.S. Pheeft toen gesteld zeer gaarne hieraan mee te zullen werken. Het zal daar om duidelijk zijn, meent spreker, dat de K.S.P. er wel enige behoefte aan heeft naar aanleiding van het gezegde van deze K.V.P.—voorzitter bij de alge mene beschouwingen van dit jaar nog eens terug te komen op het verloop van de Gemeenteraadsverkiezingen 1966. K.V.P.-leden en andere lieden achter de schermen hebben gemeend een soort campagne te moeten voeren, die door ieder weldenkend burger in deze stad als vulgair en vies is veroordeeld. Deze minderwaardige handelwijze zal in de Bergse geschiedenis voor de K.V.P. als een zwarte bladzijde geboek staafd blijven. Het zogenaamde groene pamflet is niet onder het mom van de K.V.P. verspreid, al staat het voor hen natuurlijk vast, dat de voorzitter van de K.V.P. met een K.V.P.-lid uit het College de verantwoordelijke heren zijn voor de redactie en de verspreiding van dit pamflet. Een zekere docto randus - niet waar mijnheer Van Heijst? - was zelfs zo naïef tegenover de politie te verklaren dat hij slechts JO pamfletten had rond gebracht zonder daarvan de inhoud te kennen. Overigens heeft ook een Raadslid van de P. v.d. A. aan deze verspreiding meegewerkt. Vuilspuiterij en insinuaties kenmerken de inhoud van dit pamflet. Kenmerkend was ook, dat op de avond vóór de ver kiezingen, de heer Cats, bestuurslid van de K.V.P., op de Grote Markt, hier voor het stadhuis, groene pamfletten uitdeelde, terwijl tegelijkertijd uit een vliegtuig pamfletten werden gestrooid, waarin de K.V.P. beweerde de ver kiezingen netjes te hebben gehouden, terwijl notabene de voorzitter van de K.V.P. zelf de copy van het gifgroene pamflet aan de drukkerij heeft afge leverd. De rol die deze heren tijdens de Gemeenteraadsverkiezingen hebben gemeend te moeten spelen, is kortaf beschamend en een politicus onwaardig. Ergerlijk is, naar spreker meent, daarbij het feit, dat een ambtenaar in dienst van de gemeente, die overigens zijn eigen mening mag hebben - en dit benadrukt spreker nog even - ongestraft een dergelijke rol kan spelen, met zijns inziens bovendien verwaarlozing van de aan hem opgedragen taak. Spreker vraagt te mogen aannemen dat dit ook de mening is van het College, aangezien op het gemeentehuis een verschuiving van functies heeft plaats gehad, waar door deze man niet meer als een zoeklichtje door de gangen van het stadhuis kan fladderen, maar zich uiteindelijk eens wat intensiever aan zijn werke lijke problemen kan wijden. De K.S.P., aldus spreker, is niet rancuneus, maar zou het wel op prijs stel len als de verantwoordelijke heren van dat pamflet openlijk enige spijt zou den betuigen. Het is naar hij meent wel typerend, dat de vorige voorzitter van de K.V.P. tegenover de voorzitter van de K.S.P. dat wel heeft gedaan, waarbij hij ook mededeelde dat de heer Berger, voorzitter van de K.V.P.-frac tie bepaaldelijk niet erg gelukkig was met dit groene pamflet, dat buiten hun medeweten werd samengesteld en verspreid. Spreker is daarvoor de heer Berger zeer erkentelijk. Soms heeft hij het gevoel, dat zijn vriend Van Heijst en zijn trawant zich zo sterk voelen staan, omdat de rechtszaak, die mede namens zijn partijbestuur werd aangespannen, inmiddels is geseponeerd. Intussen vraagt spreker zich alleen nog maar af; hebben zij ook maling aan de publieke opinie, of aan de a.s. Kamerverkiezingen? Of, vraagt hij, zou den zij het ook leuk vinden als spreker tegen de a.s. Kamerverkiezingen uitkwam met een pamflet met valse insinuaties tegen Wethouder van Heijst, natuurlijk zo samengesteld, dat het niet strafbaar is. Spreker hoopt overigens, dat zijn vriend Van Heijst deze pil als man zal slikken en de moed zal kunnen opbrengen vanavond openlijk zijn spijt te be- tu igen voor de medewerking aan dit gifgroene pamflet. Voor hen is er dan geen vuiltje meer aan de lucht en voelen zij zich in staat broederschap te drinken. Als spreker hierna nog een enkel feit van het beleid van het College naar voren mag brengen, komt hij eerst terecht bij het woningnoodbureau. Ook dit jaar zou hij het College met klem willen verzoeken tot tijdelijke -16-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1967 | | pagina 15