I -9- Het lijkt hem, dat het voor het toekomstige beleid van bepaalde groeperingen in de Raad van belang is, dat men hierover iets weet» Re heer RIJPERS merkt op? dat men dit aan de heer van der Weegen moet vragen. De VOORZITTER zegt, dat men dit aan de Voorzitter vraagt en dat men ook via de Voorzitter hierop heeft te antwoorden. De heer LEMETTE zegt alles goed te hebben beluisterd en hij gelooft graag,dat hij als een olifant door de porseleinkast heeft zitten "dazen", Hij heeft gemeend voor de woonwagenbewoners te moeten opkomen. De woonwagenbewoners vormen een miskende groep. Hiermee wil spreker verklaren waarom de woonwagen-bewoners men sen zijn zoals ze zijn» Juist door de isolatie van deze woonwagenmensen is het proces van vijandigheid, van rancune op het gevoel van isolement ten opzichte van de sedentaire gemeenschap opgevoerd. Men moet zich daarbij steeds bewust blijven, dat deze elementen in de sociale werkelijkheid geen afzonderlijke factoren zijn, maar steeds volkomen met elkaar verweven zijn of in elkaar over lopen. De woonwagenbewoners zijn immers op elk terrein achtergebleven» "Denken wij maar eens aan hun analfabetisme, hun opvattingen over hygiëne, voeding, kleding, de positie van de vrouw in deze gemeenschap, hun huwelijksbelevenis en aan nog zoveel andere factoren"» Zelfs op godsdienstig terrein is religie nog verweven met animisme. Hierover is uitvoerig geschreven door Dr.J.H.Ao Wernink S.J. in een sociologische studie. Ook hun wijze van wonen, hun levensvorm, stelt aan het gemeenschapsleven bij zondere eisen, waaraan alleen een woonwagenbewoner zich kan aanpassen. Hun gemeenschap waakt daar zelf over. De parasitaire neigingen van de woonwagenbewoners, vooral het "schooieren" en het parasiteren op de gemeenschap, zijn er de schuld van,dat de goede burgers niet erg gesteld zijn op deze woonwagenbewoners. Het "schooien" zit hen nu een maal in het bloed en als ze hun zin niet krijgen, worden ze vaak ongelooflijk brutaal en grof» Hun houding tegenover de bezittingen van de gemeenschap en de goede burgers is ook onsympathiek en er worden primitieven eigendomsverhou dingen op na gehouden. Het "aftroggelen" van geld en anderszins aan het bureau van de gemeentelijke dienst voor sociale zaken is allen wel bekend. "Maar", vraagt spreker,"waarom doet de woonwagenbewoner dit allemaal?" Sociologische onderzoekingen hebben aangetoond, dat de woonwagenbewoner handelt uit een geweldig minderwaardigheidscomplex,; het voelen van een in zekere mate "underdog" zijn in de normale maatschappij; door de achterhoedeverschijnselen, als gevolg van het isolement en de isolering door de gemeenschap op wettelijke en juridische gronden; door de geëigende levensvormen,als gevolg van de speci fieke levenswijze, zijnde een gevolg van het door alle eeuwen heen opgejaagd zij zijn het exclusieve denken van ons zelf» "We denken immers, dat we beter zijn dan deze mensen» Of is er een van U allen", vraagt spreker, "die zich op hetzelfde niveau kan en wil verplaatsen?" Hij denkt■vairiet, want het is voor ons gewone mensen een onmogelijke opgave. "Wat doen we hier tegen", vraagt spreker, "indien we voorop stellen, dat we de woonwagenbewoner inderdaad nader tot de sedentaire gemeenschap willen brengen, zowel sociaal als lokaal gezien?" Voorlopig laat hij in het midden of dit streven uiteindelijk op een geheel opgaan in de burgerbevolking moet worden gericht,of op de overgang van woonwagen naar woonhuis.Het streven naar de sociale integratie van de woonwagenbewoner kan alleen geconcretiseerd worden indien men de volgen de punten in overweging neemts a. wegwerken van de opgelopen achterstand;b. bestrijding van de parasitaire neigingen; c. sociale controle en persoonlijke beleving. Hoe zou men deze gedachten kunnen bewerkstellingen? Men heeft getracht om een nieuw wetsontwerp "op poten te zetten", met de volgende doelstellingen als uitgangspunt? een trekverbod,concentratie in per provincie aan te wijzen kampen, goede gelegenheid voor het onderwijs voor de jeugdige kampbewonersbehoorlijke materiële voorzieningen, voldoende toezicht,enzDeze punten tezamen werden echter in ëê'n wetsontwerp niet haalbaar geacht en zodoende door de regering verworpen. Het zou wel mogelijk zijn, dat mens a.regionale kampen ging zetten b.de Wet op woonwagens en woonschepen van 1918 met betrekking tot artikel 31 van genoemde wet omvormt; c. de inrichting en het onderhoud van de kampen onder restrictie van de gemeentelijke overheid laat komen, met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen van 1950, d.de regionale kampen over alle provincies spreidt. Dit is sprekers antwoord ten aanzien van het woonwagenkamp. Wat zijn voorstel aangaan de het kemp beireft hij zou inderdaad graag enige verbetering willen zien en als het kan een behoorlijke verbetering en in de tweede plaats zou hij een duide lijke uitspraak willen hebben van de Wethouder op de vraag of het kamp hier wordt aangehouden; ja of neen. mi\ i

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1967 | | pagina 151