„37- "Het inkomen mag niet hoger liggen dan ƒ.20.000,per jaar. "De financiële faciliteiten zullen voor deze groep geringer zijn dan voor hen "die een inkomen beneden de loongrens hebben. Voor vooroorlogse woningen wordt "de prijs vergeleken met die van pas-verkochte soortgelijke huizen. Voor na oorlogse woningen geldt de vervangingswaarde, verminderd met de subsidie "voor de bouw van een eigen nieuw huis, terwijl een afschrijving van 2^fo voor "de eerste tien jaar en van 2c/o voor de volgende jaren mag worden toegepast. "Mijn vragen zijn: "Kan Uw College al nadere bijzonderheden over deze nieuwe regeling bekend maken? "Is Uw College bereid te bevorderen dat zoveel mogelijk bewoners van deze rege- "ling gaan profiteren en is het bereid met spoed vooral die bewoners in de "gelegenheid te stellen aan wie eerder de verkoop op grond van de bepalingen van "de loongrens werd geweigerd? "Is Uw College bereid om, nu de mogelijkheden verruimd blijken te zijn, ook het "aanbod te verruimen door meer objecten aan te wijzen? Ik denk hierbij aan "duurdere woningwetwoningen,die door hun prijs voorheen niet in aanmerking "werden genomen, w, g. D, J. J.Ni j pels11 De heer LEIJS zou,alvorens de vragen van de heer ïïijpels zo concreet mogelijk te beantwoorden, interpellant erop willen wijzen, dat de inhoud van de brief en de vragen die hij heeft gesteld, hem onjuist voorkomen»Hetgeen is voorge lezen, betreft voornamelijk een afwijking van de normale faciliteiten die voor deze groep zullen dienen. Daarbij wordt een schromelijke vergissing gemaakt. Spreker meent, dat de heer Nijpels voor het stellen van zijn vragen aanleiding heeft gevonden middels de schriftelijks vragen welke door de heer Andriessen in de Iweede Kamer zijn gesteld. De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft een uiteenzetting gegeven van de regeling die momenteel geldig is-. Voor degenen met een inkomen tot ƒ.12.500,— gelden de faciliteiten: de werste 10 jaren 2-g^ó- en de volgende jaren 2c/o afschrijving. De vervangingswaarde is minus de subsidie en daar komen nog andere zaken bij. Er wordt zelfs een toeslag gegeven naar de grootte van het gezin. Aan het slot zegt de Ministers Er is een nieuwe regeling voor hogere inkomens in voorbereiding maar hiervoor zullen geheel andere faciliteiten gelden". Dat is het antxwoord dat de Minister heeft gegeven op de vragen die de heer An driessen heeft gesteld. Spreker wil dan ingaan op de vragen door de heer Uijpels gesteld, 1e.Kan het College al nadere bijzonderheden over de nieuwe regeling bekend maken? Burgemeester en Wethouders hebben bij het Ministerie geïnformeerd. Daar is een circulaire in Voorbereiding, welk. aan de gemeentebesturen zal worden gericht» Deze zal Vermoedelijk in de maand maart komen, maar dat kon men niet concreet toezeggen. Al met al is het College momenteel niet ervan op de hoogte welke richtlijnen zullen gelden voor de groep wier inkomen boven de 12-g- duizend gulden ligt en eventueel tot 20 duizend gulden kan komen» Vervolgens vraagt de heer Hijpels of het College bereid is om de bewoners zoveel mogelijk van deze regeling te laten profiteren. Spreker meent, dat hij daarop rustig "Ja" kan zeggen. Als deze bewoners in de aangewezen complexen in de betrokken panden wonen en be reid zijn om met minder faciliteiten genoegen te nemen, dan zal daartoe zeker gelegenheid worden gegeven. Verder stelt de heer Hijpels de vraag of het College bereid is om, nu de moge lijkheid aanwezig blijkt te zijn om het aanbod te verruimen- ook meer objecten aan te wijzen. Spreker zou hierop namens het College de volgende mededeling willen doen. Men heeft in het verleden complexen aangewezen; eerst straten, nadien complexen. Het College had verwacht, dat er met aanwijzing van blokken voor het totaal aan tal bewoners animo zou zijn om de woningen aan te kopen. Die veronderstelling is niet bewaarheid geworden. Er is reeds meermalen over gesproken,maar als men het percentage van de aankopen ziet, dan is dat vrij minimaal. Spreker wil graag de toezegging doen om een ander systeem te overwegen; eventueel gelimiteerd. Men zal straks kunnen zien of de bewoners daartoe bereid zijn. Aan het slot stelt de heer Uijpelsdat hij hierbij denkt aan de duurdere woningwetwoningen, die door de eisen voorheen niet in aanmerking kwamen. Spreker zou willen opmerken, dat dit nooit een uitgangspunt bij het gemeente bestuur geweest is. "Duurdere woningwetwoningen kennen wij niet", zegt spreker. De eerste woningwetwoningen die gebouwd zijn, zijn momenteel goedkoper dan de laatste, gezien de verhoging van de kostprijs van de woningen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1967 | | pagina 136