-31- Ten. derde maakten ook de schoolbesturen op hun beurt geen gebruik van de in de wet gegeven rechten. In plaats van zich gezamenlijk te verzsbten tegen het gevoerde beleid, met de wet in de hand,gaven ze er de voorkeur aan om afzonderlijk lief te zijn voor het gemeentebestuur, om allerlei redenen, o.a. ook om artikel 72. Bovendien lieten ze de ouders van de kinderen buiten deze moeilijkheden. Het was een stukje ouderwetse berusting, maar zijns inziens onjuist. De situatie is nu geheel anders. Dit voorstel inzake het bedrag per leerling is tot stand gekomen in een democratisch overleg tussen twee partijen. De scholen hebben volledig inspraak gehad. Natuurlijk is het een compromisbedrag, maar het is tevens de grootste verhoging die ooit is toegepast. Het betekent, dat sinds 4 jaar geleden de lagere scholen in Bergen op Zoom ƒ.200,000,meer huishoud geld krijgen. Ook met 20/3 devaluatie betekent dit nog steeds ƒ.160.000, reële verbetering. Op de tweede plaats is de achterstand met het landelijk gemiddelde jaarlijks teruggelopen.Het landelijk gemiddelde is een omstreden norm,maar het is veel zeggend, dat we de achterstand, fors inlopen en niet meer ver achter zijn* In de achter ons liggende jaren heeft een minderheid in de Raad het College en speciaal de Wethouder voor Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen niet gespaard. Er is ernstige critiek uitgesproken en aangedrongen op wijziging van het beleid en verhoging van de vergoeding. Vandaag is deze critiek niet meer nodig,Het is duidelijk,dat de zakelijke dritiek van de minderheid gehoor heeft gevonden bij dit College en hij gelooft zelfs, dat Bergen op Zoom een voorbeeld is voor ge heel Noord-Brabant. Dat Bergen op Zoom nu vooraan loopt met haar vergoedingen is nog meer belangrijk.Daarom is spreker van mening,dat het College en speciaal de Wethouder voor Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen nu lof verdienen; in schoolnorm: een "zeer goed". Tegelijkertijd zou spreker hier zowel de rechtse als de linkse pers in de Raadszaal waardeling willen betuigen voor haar aandacht en voorlichting be treffende deze vergoeding. De pers is evenals de politiek zeer omstreden en in deze zaal wordt ze ook nogal eens op de korrel genomen over haar werk in de voorlichting. In het geval van de onderwijsvergoeding was dit zeer goed, In de ombuiging van het beleid heeft zij een belangrijke ról gespeeld door haar levendige en deskundige voorlichting over de onderwijsvergoedingen. Tenslotte zou spreker aan'het adres van de schoolbesturen willen verzoeken om in den vervolge niet meer voor iedere nieuwe spijker een beroep te doen op artikel 72 der Lager-Onderwijswet 1923 met de motivering,dat het een wijziging is van de installatie of een eerste aanschaf. Hij bedoelt daarmee te zeggen, dat de schoolbesturen de mogelijkheid hebben - hetgeen ze de laatste tijd ook deden - om de wet een beetje uit te buiten ten aanzien van artikel 72. Zij moeten dit in den vervolge niet meer zo spelen, maar meer handelen in de geest van de wet. De heer NOORMAN zegt, dat bij hem nooit enige twijfel erover heeft bestaan dat het grootste deel van de schoolbesturen een goed beheer en een goede admini stratie voert. Aan de andere kant moet er voor de schoolbesturen ruimte zijn voor het invoeren van vernieuwingen.aiverbeterin.gen.Wllmencc[rdelenover de kosten van het lager onderwijs voor de vaststelling van de vergoeding ex artikel 101 der Lager-Onderwijswet 19 20, dan is het noodzakelijk om te rade te gaan bij de schoolbesturen. Hij vindt het bijzonder verheugend,dat het College en zeer zeker de Wethouder voor Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen de weg van overleg heeft gekozen. Spreker heeft goede verwachtingen ervanJ temeer,omdat de schoolbesturen vanaf 1 januari 1966 een bepaalde administratie moeten gaan voeren. Het overleg heeft geleid tot een vergoeding van ƒ.93*pen leerling. Dat is een belangrijke verbetering vergeleken met 1966Over het bedrag wil hij niet twisten; heb is een verhoging waarin meerdere factoren zijn verwerkt. Er zit iets in van geven en nemen, ook van de zijde van de schoolbesturen. Hoofdzaak is: overleg, dat acht hij belangrijk. De heer van LEEUWEN zegt, dat het na alle woorden van lof,voor hem moeilijk is om de overtreffende trap daarin te vinden. Hij sluit zich gaarne aan bij al deze woorden van lof. Spreker vindt het met de heren Noorman en Gorrissen zeer verheugend, dat de schoolbesturen en het College elkaar gevonden hebben. Het is een goede vaderlandse gewoonte, dat bij zonsondergang de vlag wordt neer gehaald; als het niet zo was, dan zou hij zeggen: "Laten we thans de vlag uitsteken" De heer de JAEGER zou eraan willen herinneren, dat er in 1965 een debat is ge weest aangaande de leerlingenvergoeding. Zoals de heer Gorrissen heeft op- gemerkb, neeft toen de heer Verschuren daarover gesproken.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1967 | | pagina 130