-15- Spreker zou dan in enkele details willen afdalen. Door de heer Berger is er ook al iets over gezegd. Er is o,m, een prognose, dat de bevolkingsgroei 2,6c/o per jaar kan zijn en anderzijds wordt geconcludeerd,dat de toename van de bevolkings groei het resultaat is van bepaalde oppervlakten droge en natte industrieter reinen.Het is een van de zaken die dat bevorderen,maar er zit onverbrekelijk aan vast; vestiging van nieuwe industrieën Het lijkt erop,dat Bergen op Zoom voor de vestiging van industrie een belang rijk "pre" heeft door de aanwijzing tot kerngemeente. Dat is ook in andere plaatsen van Brabant het geval geweest. Er zijn bepaalde cijfers genoemd hoe de bevolkingsgroei elders is geweest, zoals in Etten, in ïïden, enz,, maar spreker is van mening,dat men in Bergen op Zoom moeilijk zit.Moeilijk,door aan de ene kant de grote randstad,moeilijk aan de andere kant door Antwerpen met zijn enorme industriële ontwikkeling,terwqjl men van beide kanten arbeidskrachten afzuigt uit West-Brabant, Hu kan man zeggen; Als de industrie in Bergen op Zoom gevestigd is,gaat men niet pendelen"maar omgekeerd kan men zeggen; "Wanneer er een dergelijke zuig kracht is, zullen de industrieën zich dan eerst niet bedenken voordat ze naar Bergen op Zoom komen,met het oog op het gebrek aan arbeidskrachten?" Het lijkt spreker een factor van belang. Hij zou er de vraag aan vast willen koppelen,zoals door de Voorzitter reeds gesteld, of er behalve de aanwijzing tot kerngemeente geen andere faciliteiten aan verbonden kunnen worden. Wan neer men een ontwikkeling verwacht naar 65.000 inwoners, dan moet dit gepaard gaan met uitbreiding van de industriële werkgelegenheid. Door de heer W,Franken is de agrarische kant van de zaak naar voren gebracht,De spreker zou ook graag willen vernemen of de planologen met deze zaak rekening hebben gehouden, met de agrarische kant van de zaak, die inderdaad voor dit gebied een heel belangrijke factor vertegenwoordigt. Dit waren in het kort enkele vragen waartoe deze voorstudie hem aanleiding heeft gegeven, De heer HIJPELS heeft met belangstelling geluisterd naar het betoog van de heer W,Franken, maar wat hij in diens betoog heeft gemist, is de vraag aan het College of er in de toekomst ook rekening gehouden wordt met een tuin bouwcentrum, Wanneer hij zoveel bezwaren heeft, vindt spreker het noodzakelijk, dat die vraag gesteld wordt. De VOORZITTER wil de beantwoording beginnen met enkele algemene punten en verder het woord geven aan de heer van Meel, Het College is dankbaar voor het geluid uit de Raad,waarbij het College wordt geprezen omdat dit tot stand is gekomen? te meer, daar het tot stand is gekomen door de samenwerking met andere gemeenten, .welke samenwerking voor de toe komst het beste belooft. Door de heer Berger is gewaagd van "overhaasting". Het technisch antwoord hierop laat spreker graag aan dhr, van Meel over? hij wil er in het algemeen iets over zeggen. Hij ziet niet goed hoe de studie, wanneer deze in de Raad besproken wordtoverhaast kan zijn wanneer de Raadsleden daarin feilen ontdekken. Hij meent, dat de voorstudie in de Raad is gebracht om de Leden in een vrij vroeg stadium in het wordende structuurplan te betrekken. V/anneer men een structuurplan zou voorleggen waarin evidente fouten zouden zitv ten, dan zou men het College van lichtvaardigheid kunnen betichten. De bedoeling is geweest; de Gemeenteraden in een vrij vroeg stadium te laten medewerken?hoe het structuurplan zal moeten worden? van welke punten het moet worden opgebouwd. Haar zijn mening is deze voorstudie te rechter tijd gekomen, omdat de Raad hierin is betrokken. De Raad is het gemeentebestuur, de Raad is hethoogste CoJege en in derge lijke gewichtige kwesties is het goed om de mening van de Raad te kennen,Het is niet juist het structuurplan op tafel te krijgen en eerst dan détail-opmer kingen te kunnen maken, De Raad moet bij de opbouw betrokken worden. Wat betreft de publiciteit naar buitens er sou eventueel een geheime zitting aan besteed kunnen zijn, maar de publiciteit naar buiten is van grote waarde. Het was goed,dat de gemeente onderhand eens iets van zich liet horen en te meer, dat zij heeft laten-horen, dat er samenwerking tussen de gemeenten is.Men moest het eerste geluid van deze kant verwachten en voor wat betreft de publi citeit en de landelijke publiciteit kan spreker verzekeren, dat het College er aandacht aan zal besteden, "Deze studie is naar voren gebracht om de aandacht van de provinciale en van de rijksoverheid op ons te -vestigen". Dit was werkelijk urgent, hetgeen spreker van zijn positie uit beter kan beoordelen dan een Raadslid, Het was urgent voor Bergen op Zoom en de omliggende gemeenten om met dit ini tiatief naar buiten te jjreden. Wanneer er feilen aan kleven, dan zullen deze verbeterd worden. Wanneer de Commissie voor de ruimtelijke ordening daaraan mee kan werken, des te beter.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1967 | | pagina 114