-14- Hetzelfde geldt voor dieren in de groeiperiode Het is voor spreker onbegrijpelijk, dat men, nogmaals gezegd, mede met het oog op de volksgezondheid, niet harder werkt om hier te zoeken naar een voor par tijen aanvaardbaar oplossing. Spreker zal dan maar niet te zwaar de nadruk leggen op het feit,dat er een groot gevaar ontstaat voor de fruitteelt in Zeeland en West-Brabant.Hij mag er misschien bij vermelden, dat de fruitteelt zich alleen in genoemde gebieden ster ker ontwikkeld dan in de rest van Nederland. Het klinkt, naar spreker meent, misschien niet allemaal even sympathiek^ toch heeft hij bewust getracht om de aandacht van het College en van de Raad hier voor te vragen, om wille van algemene-belangenbehartiging, waarbij hij land- en tuinbouw graag ziet ingeschakeld. Spreker kan zich niet aan de indruk onttrekken, dat er gevaar is voor kort sluiting tussen partijen, De heer RADDER kan niet anders zeggen dan dat hij enthousiast is over de aanbieding van deze voorstudie met betrekking tot de planologie ten aanzien van de agglomeratie Bergen op Zoom. Hij begrijpt niet, dat de heer Berger kan spreken van "overhaasting". Men kan pas van overhaasting spreken wanneer de plannen inderdaad op tafel liggen, Wanneer de plannen op tafel liggen, kunnen deze indruizen tegen de evolu tie die op dit moment aan de gang is, maar spreker ziet niet in, dat dit plan de huidige economie en de planologische evolutie doorkruist. Wanneer straks over industrialisatieplannen en woongebieden moet worden gesproken, zal men dit plan inderdaad nodig hebben, omdat dit plan in duidelijke relatie staat met de omgeving, met de agglomeratie. Het feit doet zich voor,dat de randgemeenten en Bergen op Zoom discussie-partners zijn geworden. Spreker heeft met enige verbazing de woorden van de heer W.Franken aanhoord, omdat hij terugspeelt op een verleden, terwijl de ral die Nederland op dit moment heeft in agrarisch verband, gezien vanuit Europees standpunt,beslist niet meer van die orde van grootte is als de heer Franken heeft bedoeld. Wanneer de heer Franken studies heeft gemaakt over de agrarische sector,dan wil hij hem een zekere deskundigheid niet ontzeggen, maar dan moet hij deze studie toch met"eenzijdigheid"betitelen, Geen enkel planologisch plan kan doorgang vinden zonder overleg in de E.E.G., Wanneer men straks op het beslissen de moment komt tot onder-handelingen tussen de verschillende staten in het grote Europa van de toekomst, dan zal daar een beslissing genomen moeten worden welk deel van de agrarische productie toebedeeld is aan Nederland. Spreker vindt het daarom verkeerd om bij voorbaat een aantal H.A.vanuit een kleine kern te gaan bestemmen tot agrarisch gebied, zo dit in het grote Europese plan niet meer zou passen. Hij zou van de heer Feanken werkelijkheidszin willen vragen voor deze problematiek, die niet alleen agrarisch is, maar die gaat om de leefbaarheid van Nederland in het totale gebied. De heer NOORMAN zegt helaas niet aanwezig te zijn geweest in de vergadering van de Commissie voor de ruimtelijke ordening. Spreker zou willen beginnen met de Voorzitter dank te brengen voor zijn inleiding en op de tweede plaats zou hij willen danken voor hetgeen de planologen naar voren hebben gebracht in de vorm van een voorstudie. Als hij terug mag gaan van dit plan voor de stad naar het Kreekrakplan,dan kan hij zich volkomen verenigen met de zienswijze van de heer van Meel. Dan mag het Kreekrakplan niet gerealiseerd zijn, maar het heeft wel iets los gemaakt en, zoals de heer van Meel heeft gezegd, het Reimerswaalplan is op de schouders van het Kreekrakplan gaan sbaan. Al tijdens de inleiding van de Voorzitter en de rede van dhr. van Meel schoot hem in de gedachten, dat deze zaak een zeer grote publiciteit verlangt5 niet alleen plaatselijk, maar ook landelijk. Deze zaak moet een extra effect hebben, wat zij ook nodig heeft. Nu is dit weliswaar nog maar een voorstudie, maar spreker is van mening, dat er binnen niet al te lange tijd structuurplannen op moeten volgen, want hoe verdien stelijk dit ook is, het structuurplan zal de desiderata moeten vastleggen van industrieterrein, wegen, enz, enz.. Het vervelende daarvan is,dat aan de ene kant de situatie bevriestdoor geografische situaties"vast te plannen" aan de infrastructuur en daardoor worden in het heden sterke beperkingen opge legd, maar als men geloof heeft in deze gang van zaken zoals de planologen die aanbieden, dan kan het niet anders - dat is voor hem de moeilijkheid - dan dat men hier iets vastlegt waarvan pas over zoveel jaren de noodzakelijkheid naar voren zal komen» Spreker geeft toe» dat is in de planologie nu eenmaal niet anders

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1967 | | pagina 113