-10-
algemene beschouwingen in eerste instantie en het antwoord van Burgemeester
en Wethouders kan dan nog gesproken worden in tweede instantie en daarna
niet meer. Raadsleden, die niet in eerste instantie gesproken hebben, doch
wel gebruik willen maken van de tweede gelegenheid, krijgen in derde instan
tie geen gelegenheid meer omdat hij de algemene beschouwingen in twee instan
ties volledig wil afdoen. Bit om te voorkomen dat het in een eindeloos debat
gaat verlopen. Het liefst zou hij willen zien, dat in tweede instantie al
leen degenen spreken, die ook in eerste instantie van het woord gebruik heb
ben gemaakt
Een tweede punt dat spreker onder de aanda.cht wil brengen is het volgende.
Be vraagstukken, die bij de algemene beschouwingen door de Raadsleden aan de
orde worden gesteld, maar ook zijn vermeld in stuk 278, zullen beantwoord
worden niet bij de algemene beschouwingen, maar bij het betreffende punt.
Als iemand dus een onderwerp wil bespreken bij de algemene beschouwingen,
waarover hij ook bij het begrotingsonderzoek een vraag heeft gesteld, dan
kan hij dit bij de algemene beschouwingen naar voren brengen, maar dan zal
het door het College beantwoord worden bij de gestelde vraag.
Spreker zou graag deze procedures vastgesteld willen zien om te voorkomen
dat men een eindeloos debat krijgt, waarmede men de Leden van de Raad al te
zeer zou vermoeien en dat zou hij niet graag willen.
Be heer NOORMAN vraagt, of het mogelijk is een tijdslimiet te stellen voor
deze avond, bijvoorbeeld dat deze om half twaalf zal zijn afgelopen. Het
zou kunnen zijn dat wanneer een programma afgewerkt wordtshet diep in de nacht
zou kunnen worden en spreker meent dat men morgen en desnoods vrijdag tijd
genoeg heeft
Be VOORZITTER deelt mede, dat de opzet is eerst de Leden gelegenheid te geven
voor de algemene beschouwingen, daarna een kwartier te pauzeren, waardoor
Burgemeester en Wethouders zich kunnen beraden omtrent de taa,kverdeling en
de beantwoording. Baarna krijgt men het antwoord van Burgemeester en Wethou
ders. Vervolgens zou hij willen overgaan tot de replieken indien dit mogelijk
is, maar hij zou zeker niet langer willen vergaderen dan tot 12 uur. Spreker
vraagt of de Leden zich met de algemene opzet van deze gang van zaken kunnen
verenigen
Zonder hoofdelijke stemming gaat de Raad ermede accoord.
Voor het houden van algemene beschouwingen geven zich op de heren Berger,
Nijpels, Noorman, Van Leeuwen, Radder, Biesheuvel, A. Franken en Be Jaeger.
Be heer BERGER begint met op te merken, dat nu de nieuwe Raad voor een peri
ode van vier jaren geformeerd is, geheel volgens de wettelijke procedure,
omschreven in de Kieswet, kan gaan filosoferen over de betekenis van de Ge
meenteraad. Beze betekenis is naar zijn mening sterk afhankelijk van de be-
wegingsvrijheidwelke de gemeente in de gehele bestuurlijke organisatie nog
wordt gelaten. Dat deze bewegingsvrijheid door de sjabloonachtige uitkeringen
uit het gemeentefonds en de steeds in betekenis stijgende eigen inkomsten
van de gemeente steeds meer illusoir wordt, is ook algemeen bekend. Be ge
meente wordt steeds meer uitvoeringsorgaan van de rijksoverheid. Via de cen
trale financiering wordt de gemeente kunstmatig gevoed en in leven gehouden,
maar van een eigen leven kan men nauwelijks spreken. De grote kaders, waar
binnen het gemeentelijk bestuur zich afspeelt, zijn door de rijksoverheid
bepaald en de Gemeenteraad is in grote mate toeschouwer bij het gemeente-
gebeuren. Met het introduceren van overlegorganen tussen diverse gemeenten
kan men zich afvragen, of de Gemeenteraden zelf niet de bewegingsvrijheid
nog verder inperken. Incidenteel overleg over gezamenlijke interessen is
natuurlijk goed. Gaat men dit overleg echter institutioneren, dan schakelt
de Gemeenteraad zich zelf grotendeels uit. Men kan zich in gemoede afvragen,
wat de betekenis is van de met vrij groot aplomb gepubliceerde samenwerkings
vormen. Hoe verhouden deze vormen van samenwerking zich tot de Stichting
Velvaartsbevordering West-Brabant, welke laatste organisatie in zijn ogen de
braintrust voor geheel West-Brabant moet blijven. Bestaat niet het gevaar,
vraagt spreker, dat in deze overlegorganen een bundeling van krachten wordt
beoogd, welke aanleunt niet tegen het "samen sterk voor", maar tegen het
samen sterk tegen". Het zijn zo maar enkele vragen, welke bij hem rijzen,
omdat de practisch gefundeerde zin van al deze samenwerkingsorganen hem ont
gaat
Met deze relativering van de betekenis van de Gemeenteraad blijft bestaan,
dat de Raad er is. Het College van Burgemeester en Wethouders heeft met die
-11-