IS
ff .f
-19-
Toen is geantwoord, dat alles nog zo ver weg was, dat men hierover nog geen
Principe-besluit zou kunnen nemen.
Spreker zou het zeer juist hebben gevonden wanneer hier deze brief bij was
gehaald en het College de moeite had gedaan de brief te onderzoeken,
Wie het eerst komtjhet eerst maalt, leze maatschappij heeft het eerst verzocht
in. deze straat een benzine-station op te richten,
"Ook met garagebedrijf"?",vraagt de VOORZITTER,
De heer NIJSSEN meent, dat het benzinestation op geruime afstand van de garage
komt te liggen. Men kan het wel koppelen,maar het is toch meer een benzine
station op zich j zo ver staat het van de garage af, Hij weet niet of
Rit alles zo maar kan worden goedgekeurd; dat ook een benzinestation kan wor
den opgericht wanneer er een ga,rage in de omgeving is. Spreker meent, dat de
Raad hierover moet beslissen, maar toch vraagt hij zich af waarom die andere
Mensen een afwijzend antwoord hebben gekregen. Hij kan de brief nog tonen van
5 december 1957 waarin gevraagd werd aan de Roosevaltlaan een benzinestation
te mogen oprichten,
De heer v,d, WEEGEN zegt, dat het direct geen verwijt is,maar hij zou toch
viller,. opmerker.dat,als men rond kijkt,men zelden twee benzinestations
van een firma bij elkaar ziet- Het zijn altijd twee verschillende zaken.
Men mag de gehele omgeving bekijken, men mag de Zeeuwse weg op gaan, spreker
heeft niet kunnen ontdekken, dat er veel plaatsen zijn waar twee benzinesta
tions van één firma bij elkaar staan.
De heer RADDER wijst op de Antwerpsestraatweg,waar de garage"van Kaam"gevestigd
is en aan de overzijde op enige afstand toch ook een benzinestation gevestigd
is. Men doet een aanval op dit voorstelomdat het benzinestation wat ver van
Re garage af gelegen is, maar de betrokken firma heeft verzocht aan de over
zijde van de garage een benzineverkooppunt te mogen inrichten. Wanneer men dit
Voorstel niet aanneemt,had men dus de gehele realisatie niet moeten aannemen.
Spreker zou nog willen vragen wie de reflectanten geweest zijn naar deze zelfde
Plaats.
De VOORZITTER zou willen opmerken, dat sommige tegenwerpingen uit de Raad langs
e zaak heen gaan. Waar het om gaat,is of de beleidslijn die gevolgd is door
urgemeester en Wethouders om iedere garage zoveel mogelijk een dubbelzijdig
Verkooppunt te geven, gevolgd kan worden en of dit tengevolge van bijzondere
omstandigheden n.l. door kruising van wegen, iets verder afgelegen station als
een dubbelzijdige garage kan worden aangemerkt.
Deze kwestie mag niet worden verward met het al dan niet geven van een benzine
verkooppunt in de stad, waar dan ook».Wanneer de Wethouder redeneert, dat dit
Voorstel wordt gedaan omdat de garage aan de andere zijde van de straat een benzine-
Verkooppunt moet hebben, kan men tegenwerpen, dat de afstand zo groot is,
Rat hier niet meer sprake is van een dubbelzijdige garage, maar dan is de
kwestie van een andere gegadigde voor een benzine verkooppunt niet relevant voor
Re discussie.
Dp de tweede plaats heeft de heer Nijssen een brief geciteerd v.an"de Shell"
Van 1957, Spreker wil hierover graag een nadere informatie geven. Hij schat,
at 2 maanden geleden - men moet hem er niet over aanvallen'of het langer
°f korter is; het kan in elk geval niet langer geleden zijn dan 5 maanden - een
Vertegenwoordiger van de door de heer Nijssen genoemde partij hem heeft be
kocht en met geen enkel woord over de brief gerept heeft, maar wel de wenselijk-
-®id naar voren heeft gebracht, dat "de Shell"nog wel eens een verkooppunt in
e stad zou willen hebben, waarbij de rondweg is genoemd.
Preker heeft niet kunnen opmaken, dat dit zou moeten zijn aan de Roosevelt-
aanj hij heeft alleen bedoeld candidaat te zijn voor een benzinestation
aan de rondweg.
sze twee zaken heeft hy opgemerkt om daarmee de discussie terug te brengen
°t het punt of men accoord gaat met hetgeen het College reeds langer in
Vactijk heeft gebrachtn.l,dat geen losse benzineverkooppunten worden
ingebrachtmaar dubbele garage-benzineverkooppunten en of dit een dubbel
zijdig verkooppunt isja of neen. Dan kan de rest buiten de discussie
^lijven.
heer NOORMAN gelooft, dat hier ook een stukje verkooppolitiek in het grond-
lTeRrijf aan de dag komt. Moet men zeggen tegen iedereen die komt vragen;
betaalt zoveel per m2, de gemiddelde prijs','of moet men zeggens"Bepaalde punten
6 ben door hun ligging;., maar waarde als benzineverkooppunt en daar moet
^eh dus een hogere prijs voor vragen?"
e"Caltex"is reeds genoemd en eertijds heeft men ook gehoord, dat"de Shell"
^ezegd heeft voor een goed verkooppunt een hogere prijs, dus iets "extra'ste
^Hen betalen. Er is een bereidheid bij de benzinemaatschappijen een prijs
geven die ver uitgaat boven de normale grondprijs; dat vindt men heel ge-