-5-
Smds wanneer,' vraagt spreker,"pleegt de overheid te strijden met haar inwoners
aie in onze democratische staatsvorm zelf de wet stellen?" Ziet het Gemeentebe
stuur het indienen van verzoeken aan de openbare nacht als een strijd en wel-
e bezwaren zijn er tegen wanneer het bestuur van "Delta!' meentdat het beoogde
oei de genele bevolking aangaat en deze behoort te worden ingelicht door mid-
del van de medewerking van de pers?"
j "^e ljr°orzitter i3?naar hij meent,niet juist ingelicht wanneer hij stelt,
dat de havengelden nog nooit betaald zijn, Be opmerking van de Voor-
21 ter, dat een verzoek aan de gemeente tot opleggen van de boten nabij"Kijk
n de Pot" weer niet gebeurd zou zijn, wordt door de secretaris van"Delta"met
em bestreden en wel onder overlegging van het afschrift van twee desbetref-
ende verzoeken te weten een voor"Kijk in de Pot"en een voor het terrein na-
13 de buitenhaven, waarbij tevens nog een derde afschrift van een verzoek
0 aanleggen van een balkplaats werd ingediend, waarop eveneens nimmer ant
woord werd ontvangen.
Wanneer de Voorzitter stelt, dat de manier waarop de havenmeester door deze
mensen wordt aangevallen het betrachten van cculentieid in de weg staat, verbaast
spreker de denigrerende wijze waarop hier gegeneraliseerd wordt zonder con
crete feiten. "Heeft de Voorzitter enig idee',1 vraagt hij, "van de moeilijkheden
waarvoor deze mensen zich geplaatst zagen en zien en heeft hij niet te veel
Vertrouwen in het tactische optreden van de havenmeester?"
Wanneer de Voorzitter benadrukt, dat het als een coulantheid beschouwd moet
worden wanneer eventueel in een noodsituatie de boten in de binnenhaven toe-
Sö aten zouden xforden,zou spreker "willen vragens"Wie heeft in onze democrat
ische samenleving de bevoegdheid tot het al dan niet nemen van maatregelen
°P grond vancculantheid en waar is dit in ons recht geregeld?"Delta"vraagt
Piet om coulanttieid.,maar om toepassing van het geldende geschreven recht,
esteld is verders"De ervaringen over afspraken met deze mensen zijn niet zo
eSb« Spreker zou willen vragen welke afspraken er ooit met deze mensen ziin
gemaakt. J
Vervolgens is gestelds"He havenmeester wordt veelal genegeerd bij het kiezen
van een ligplaats'."'"Waar, wanneer en hoe geschiedde dit?"vraagt spreker. Hij
eeft hier twee afschriften waarin"Delta" om ordemaatregelen aan.; vis s er steiger
en. loopsteiger verzocht. De havenmeester is er nooit op ingegaan en liet
©•lies betijen, hierbij inbegrepen het op onverantwoorde, wijze en met toepas
sing van geweld vast maken van een boot aan een andere boot,
'preker heeft nu na zijn onderzoek de overtuiging, dat van alle bezwaren welke
egen Delta"zijn ingebracht t geen draad heel is gebleven, Uit al deze punten,
Waarvan er geen enkel steekhoudend is gebleken, blijkt, dat er machten aan
et werk zijn geweest die het nodig vonden'Delta"in een kwaad daglicht te
Plaatsen. Om^deze reden wenst hij, dat vanavond nog een beslissing zal worden
genomen en hij nodigt de Raad uit zich in principe uit te spreken voor het al
niet definitief oplossen van deze zaak door het graven van een insteekhaven
^onder accommodatieten tweede het treffen van een minnelijke schikking met
©trekking tot de ingediende schadeclaims, nu erkend wordt, dat de buitenhaven
onienteel tijdens storm als een ongeschikte ligplaats moet worden aangemerkt
"pi ^en derde het onmiddellijk verlenen van toegang tot de binnenhaven van de
elta-vloot en wel als tijdelijke noodmaatregel,
wil spreker opmerken, dat hij dit niet stelt om op enigerlei wijze een
ig te drijven, maar hij gelooft, dat men heb er, allemaal gezamenlijk mee eens zal
ijn, dat men er vooral naar moet streven, dat de gemeente een leefbare ge
beente zal moeten zijn, Volgens zijn bescheiden mening zal op recreatie
gebieden welke vorm ook, de leefbaarheid van de stad moeten voldoen.
^Preker dient daarop de volgende motie ins
Jelet op de zeer ongewenste toestandwelke tijdens het vorige seizoen is
°ntstaan op het stuk van de recreatie te water met betrekking tot de lig
plaatsen van de boten van de watersportvereniging "Delta"5
gelet op de omstandigheid, dat deze gemeente een openbare haven bezit en de
eieerder hiervan de normale verplichtingen heeft welke voortvloeien uit het
estaande scheepvaartrecht wanneer bepaalde boten toegang verzoeken,omdat ze
een noodpositie verkeren^
w00-© ^eze boten onmiddellijk toegang te verlenen tot de open-
c»re binnenhaven en wel als tijdelijke noodmaatregel en zonder erkenning van
penaanai recht op een ligplaats aldaar, al den. niet op grond van een schrif-
Glijke overeenkomst met de betrokkenen."
e motie wordt voldoende gesteund.
6 ^-ee3z HIJPELS merkt op, dat zij de motie van de heer v.d. Weegen wel hebben
©steundemaar dat ze zullen trachten de heer v.d.Weegén toch tot andere ge-
'©•enten te brengen»