-15- Dat de kwaliteit van het onderwijs in het Zuiden achteraan zou konienblijkt bij nadere beschouwing voorbarig te zijn geweest. Dat is een artikel uit "School en ¥et" van februari I965,0 dus een vrij jong artikel Spreker gelooft ook niet .dat men moet stellen,dat bij een lagere exploitatie vergoeding het peil van het onderwijs in gevaar zou moeten komen. Door de heer (lorrissen is een uitvoerig betoog gehouden^ spreker had even de indruk,dat het de bedoeling was om de Voorzitter even te vertellen hoe de standpunten in het verleden altijd geweest zijn, maar hij heeft ook opge somd waarom er moeilijkheden zijn geweest en daarbij gesproken van een een- nijdige vaststelling van deze bedragen. Dat zou spreker wel willen weerleggen» Gesteld is ,dat de deskundigheid van de inspectie in het verleden blindelings is gevolgd. Dat is niet juist, ladat de 5-jaarlijkse afrekening had plaats gehad in 1962 was men in staat vele rekeningen van de scholen te controleren en daarbij zijn vaak dingen opgevallen die er heus niet op wezen, dat de scholen allemaal bijzonder krap in de middelen zaten. Er waren scholen die niet toe kwamen,maar er waren ook scholen die aardige dingen hadden kunnen aanschaffen. Het Gemeentebestuur kreeg een inzicht in de materie door het controleren van de rekeningen en men behoefde daarom niet alleen te varen op het kompas van de inspectie Door de heer Gorrissen is gezegd, dat er ook nooit overleg geweest is met He schoolbesturen. Spreker meent, dat hij dit in de Raad menigmaal niet ontkend heeft, maar zolang beide standpunten zo verschillend waren als in 1965 en 1964 zou overleg geen enkele zin hebben gehad. Van de bestuurstafel is ook altijd gezegds "Laten we eens de uitspraak op het beroep afwachtendan hebben we een deskundig oordeel over deze materie en heeft men misschien een beter Uitgangspunt voor een besprekingl' Hu er drie beroepen zijn geweest en één beroep Gedeputeerde Staten aanleiding heeft gegeven tot een vrij geringe verhoging van ƒ.60,op ƒ,65,en de twee andere beroepen van schoolbesturendie bij de Minister aandrongen op een hogere uitkering, omdat de scholen in bijzondere omstandigheden verkeerden, zijn verworpen en ook de motiveringen zijn verworpen, is er geen enkel beletsel meer voor het Gemeentebestuur met deze steun in de rug in de toekomst tot beter overleg te komen. Door de heer Gorrissen is voorts gezegd"Een achterstand is er"en hij zou Heze achterstand graag progressief oplossen, maar hij heeft zelf gezegdf'fat heeft financiële consequaties"en men moet-over financiële consequenties beslist riet gering denken» Door de heer Verschuren is gezegd, dat men niet aan financiën moet denken, Vaar spreker gelooft, dat geen verantwoordelijk Gemeentebestuur aan de financiële kant zal kunnen voorbijgaan. Als spreker nu de Raad vertelt,dat door de voor gestelde verhoging de bijdrage die volgens de Financiële Verhoudingswet door de gemeente wordt getoucheerd voor g.l.o.,v.g.l.o. en u.l.o. lang niet meer toe- rakend is en dat men uit de algemene middelen moet suppleren tot een bedrag van ruin ƒ.50.000,,dan zal het,naar hij meent,toch wel duidelijk zijn, nu men er ongeveer in geslaagd is na veel moeite de begroting- sluitend te naken, dat er voor verdere verhoging in de begroting geen ruimte meer is. Door de heer Verschuren is gezegd, dat de achterstand steeds groter wordt. Dit betoog is in lijnrechte tegenspraak met de vorige spreker,de heer Gorrissen Hie geconstateerd heeft, dat de achterstand kleiner wordt en dat daar een hoop vol teken in zit, Door de heer Gorrissen is geconstateerddat men in de goede richting gaat en door de heer Verschuren is gezegd, dat men nog lang niet in He goede richting is. Hij noemt daarbij een aanihL fcostenstijgende factoren|fi3efesren die iedereen hekend en die zelfs aan de Wethouder bekend zijn, ook al zou deze een ®enzame interpretatie geven van acceptabele kosten. De Wethouder voelt zich he lemaal niet zo eenzaam. Hls belangrijke instanties op het beroep, dat bij Gedeputeerde Staten aanhangig was geadviseerd hebben het bedrag over 1964 van ƒ.60,-- naar ƒ.65,-- te corrigeren eh als hangende dit beroep het bedrag van ƒ.60,-- op 70,-- was gebracht en als DU een voorstel aan de Raad wordt gedaan om het bedrag van ƒ.70,-- op ƒ.80,-- e brengen ,dan klopt dat heel aardig met wat hij gezegd heeft en wat volgens eskundige instanties van nationaal niveau voor scholen, die onder normale om standigheden verkeren, noodzakelijk is, Dan behoeft de Wethouder niet te denken, ut zijn standpunt zo eenzaam zal zijn in Hederland, g°0r de heer Verschuren is ook gevraagd of alle kosten wel zijn nagegaan. Preker kan hierop antwoorden, dat het College ieder jaar, ook al is het vol- Sens de huidige wetgeving niet noodzakelijk, regelmatig steekproeven heeft Genomen bij diverse scholen, hoe men met het bedrag per leerling rond kwam.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1966 | | pagina 35