-14- Ook na 1962 bleven echter de vergoedingen voor deze met name genoemde schoolbesture 6 laag. Elk jaar moeten deze schoolbesturen, die nog steeds grote zuinigheid be^-!' trachten,duizenden guldens bijpassen. Nu kan men zeggen;"Dan moeten die scholen ue tering maar naar de nering zetten'; maar deze schoolbesturen zijn beslist niet van plan hun verzorgingspeil te verlagen,omdat dan de kwaliteit van het onderwijs niet meer verantwoord is. Daarom zeggen zij;"Dan maar zelf bijpassen" Dat wil zeggen,dat "He ouders moeten bijdragen om de school op peil te houden. Over 1964 én 1965 hebben deze scholen weer aanzienlijke tekorten,ondanks de grootst mogelijke zuinigheid. Het gevolg is,dat de ouders het tekort moeten bijpassen door een omslagstelsel. Gesteld kan worden,dat ter wille van goed onderwijs langs een achterdeur weer schoolgeld betaald moet worden. Dat is voor hem een onaanvaardbare toestand. De gemeente moet volgens He wet voorzien in redelijke behoeften en dat is hier niet het geval. De vergoeding die voor 1966 wordt voorgesteld,is volgens de laatstbekende gegevens beslist te laag. Dat is niet alleen voor de bij hem bekende scho len, maar, gelet op wat voor en na door andere sprekers hierover is gezegd,ook "ten aanzien van de andere scholen, zodat in het algemeen gezegd kan worden, Hat de schoolbesturen ook met de voorgestelde vergoeding niet toe kunnen komen. Spreker vindt het een moeilijk, probleem. Deze situatie is voor hem en vele anderen onaanvaardbaar. Hij zou gaarne vernemen hoe het College er over denkt en hij zou ook gaarne vernemen hoe de bedragen over 1966 zijn bepaald, van welke maatstaven men ia uitgegaan en of over de vergoeding voor 1966 inderdaad overleg heeft plaats gehad met de schoolbesturen. Hier wil spreker het voorlopig bij laten. De heer van LEEUWEN meent, dat het geen geheim is wanneer hij vertelt,dat hij niet erg gelukkig is met het voorstel dat ter tafel ligt. Met de vorige spreker is hij het eens en hij kan ook bewijzen,dat er bij de exploitatie van de scholen geld bij moet. Het is pas twee maanden geleden, dat de Raad de begroting voor dit jaar heeft vastgesteld. Daar is lang en breed over gediscussieerd om de touwtjes aan elkaar te kunnen knopen, Alvorens zijn standpunt over deze zaak te bepalen,zou spreker graag van de zijde van het College willen vernemen of er en zo ja welke ruimte er in de begro ting zit om te komen tot een hoger bedrag dan nu wordt voorgesteld. De heer van HEIJST gelooft, dat het een vrij ingewikkelde zaak zal zijn op alles wat te berde gebracht is uitvoerig in te gaan. Hij zal zijn uiterste best Hoen en wil eerst even op enkele algemene zaken ingaan die naar voren zijn geko men Hij heeft bij enkele sprekers gehoord -hij meent,dat het bij de woorden van de heer Verschuren was.-dat door een te kleine uitkering' Eet peil van het onderwijs gevaar zou kunnen komen en ook de heer Noorman heeft gezegd, dat, als de ver goeding achter bleef, het gevaar aanwezig was, dat het onderwijspeil, de kwa liteit niet meer verantwoord zou zijn. Dit is een-zeer omstreden zaak. Echter niet van de laatste jaren alleen. De °nderwijsuitkeringen in het zuiden van het land zijn in numerieke waarde achter™ gebleven bij de andere cijfers en reeds in 1957 is in een rapport van'de com missie Souren geconstateerd,dat de onderwijsuitkeringen in Brabant en Limburg gemiddeld lager lagen dan elders, maar er staat bij, dat de gemeentelijke uit keringen van geen enkele invloed blijken te zijn op de onderwijsresultaten in Heze provincies. Dat is de conclusie van een zeer deskundig rapport. Spreker dl ook nog een heel recente publicatie over dit geval aanhalen, In een publi catie in het tijdschrift "School en Wet" van 1965 is ook het uitkeringsbedrag onder de loupe genomen en in verschillende provincies met elkaar vergeleken ®n daarbij staat aangegeven voor welke rubrieken deze exploitatievergoeding v°lgens artikel 101 bestemd is. Men constateert in eerste instantie,dat Noord- Hrabant en Limburg heel duidelijk bij het landelijk gemiddelde achter-blijven, maar men gaat de cijfers splitsen in bedragen die besteed worden voor instand houding gebouwen en voor leer- en hulpmiddelen, verlichting en verwarming, school bibliotheek, andere uitgaven en administratiekosten. Dan zegt He schrijver Van dit artikel, dat voor het peil van het onderwijs van grote betekenis zijn alleen het bedrag voor aanschaffing en onderhoud, het bedrag voor de schoolbi bliotheek en het bedrag betreffende andere uitgaven en dat ook van belang is de ®-Gn voor de klas, ben aanzien van het peil van deze bedragen komt hij tot de verrassende conclu de, dat Brabant en Limburg keurig in de lijn liggen, ook met Noord- en Zuid- Holland,

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1966 | | pagina 34