-11- Hieruit volgt dan weer, dat als de uitgaven aangepast moeten worden can de lege inko stel aav laagbedrag per_ leerling - dus ,e tering naar de nering moet worden gezet, Het gevolg zal zijn, dat dan de werkelijke uitgaven niet de reële behoeften zullen aangeven. Ook zullen de niet geringe kostenstijgingen,waarmee men de laatste jaren wordt geconfronteerd, bij het vervaardigen van de begrotingen, mede bepa lend dienen te zijn» Tot slot zou spreker bij de vaststelling van het bedrag per leerling nog op willen merken, dat de inspecteur van het 'lager "Qiderwijs alleen maar advies met betrekking tot de bedragen per leerling kan uitbrengen^ de gemeenteraad is bevoegd van zo'n advies geen gebruik te maken, daar de vaststelling van de "bedragen eenautonome bevoegdheid van de Raad is. Tan komt spreker aan het volgende punt van zijn uiteenzetting, n.l, of er Relatie bestaat tussen het bedrag per leerling enerzijds en de uitgaven van de gemeente ex artikel 72 en de gemeentelijke -inkomsten op grond van de J-' inanciële Verhoudingswet 1960 anderzijds. Deze relatie bestaat niet. Zou artikel 72 der Lager-Onderwijswet- 1920 in Relatie gebracht moeten worden met artikel 101 van die wet, dan zou daar door een aantasting plaats vinden van de vrijheid van het bijzonder onder wijs en de financiële gelijkstelling. Elk bestuur heeft de vrijheid uit de exploitatievergoeding datgene te betalen, dat tot de kosten van de school gerekend kan worden, Artikel 72 van de wet biedt daarentegen de mogelijk heid kapitaalsuitgaven ten laste van de gemeente te brengen middels apart daartoe van gemeentewege beschikbaar te stellen gelden. Zou men nu de kapitaalsuitgaven in de sfeer van de exploitatielasten gaan brengen, dan zou dit een vertekening van de financiële gelijkstelling im pliceren, pe rechten van de besturen om artikel 72 van de wet te doen toepassen., indien daartoe aanleiding bestaat, zouden daardoor worden beperkt, hetgeen zich niet verdraagt met de wettelijke mogelijkheden op dit stuk en ook een aantasting van de vrijheid van het bijzonder onderwijs inhoudt, Den Gemeentebestuur dat dus deze twee artikelen gaat koppelen, stelt even zeer de financiële gelijkstelling in het gedrang. Toch komt het spreker }roor,dat deze koppeling in deze gemeente voorkomt.. Hij krijgt.sterk de indruk, dat artikel 72 aan schoolbesturen voorgehouden wordt als de zak van Sinterklaas en er zijn reeds gevallen geweest, dat leek, dat Zwarte Piet zich over deze zak ontfermd had en de roe te voor- schijn haalde. Gebeurt dit dan wordt de wet geweld aangedaan en dat kan men |ijns inziens toch zeker niet tolereren van het College, pfr nuy zegt spreker,"de relatie tussen de financiële verhoudingswet 1960 - en uan met name de onderwijsuitkeringen - enerzijds en de uitgaven van de ge beente terzake van het lager onderwijs anderzijds^ Dok hier weer geen enkele relatie. De toelichting van de wet zegt, dat het niet de bedoeling is de materiële °sten van het onderwijs van elke gemeente afzonderlijk te dekken,maar 0111 in het geheel van de uitkeringen die steun aan de algemene middelen an de gemeente te geven, die met het oog op de ontwikkeling van de uit gaven van het onderwijs nodig is, it de algemene middelen moeten de onderwijsuitgaven worden gefinancierd. 6^uitkering lager onderwijs vormt dus een onderdeel van de algemene finan- ^lële verhouding tussen Rijk en Gemeenten, °o bij de bepaling van het hedrag per leerling zal de Gemeenteraad zich ^an de onderwijsinkomsten op grond van de F.inanciële "Verhoudingswet 1960 -lenen te dis taaac i eren,omdat mede daardoor de zuiverheid van het bedrag Qef deerTing wordt verzekerd en de mogelijkheid wordt uitgesloten, dat de racht van de hoogste wetgever niet goed wordt negeleefd. -gens de wet moet het; bedrag per leerling voldoen aan redelijke behoeften, e_ alleen zuiver benagerd kunnen worden, door de redelijkerwijze te ver- en°b uHbgaven te beaien en voorbij te gaan aan onderwijsinkomsten, omdat hierr en- m°ëe nogmaals worden herhaald- geen relatie bestaat en het leggen van - ige relatie op dit 'stuk alleen maar ten nadele van het lager onderwijs kan .,.r bekken sPreker ngg een enkel woord zeggen over het recht van beroep, opl 1S meerdere .'malen gebleken, dat dit ook niet het gewenste resultaat Ha-fceVer^' Heeft vorig jaar een schoolbestuur succes gehad, het is jammer bed °H bevel van superieuren een volgende procedure werd ingetrokken. Pe tgpg6 ln® zad Vel goed geweest zijn, maar toch ziet hij deze intrekking als een Poor*1 aan ,'wand* Hij vraagt zich af of dit beroep is ingetrokken uit vrees ^epresaj.ppes 0p mogelijk uit vrees iemand persoonlijk onaangenaam te zijn.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1966 | | pagina 31