-14-
Spreker meent, dat de heer Hijssen het zo begrijpt, dat nieuw-bouw van een
ziekenhuis iets anders is dan de exploitatie van een bestaande inrichting.
De nieuwe ziekenhuizen worden zodanig groot, dat het door het Rijk is toe
gestaan, dat in de stichtingskosten een kleine bijdrage wordt gegeven, zodat
in de huidige verpleegprijzen een bepaald bedrag gereserveerd wordt, dat de
stichtingskosten moet helpen drukken.
Wanneer het Algemeen Burger Gasthuis zelf tot de bouw van een nieuw
ziehennuis zou moeten overgaan,zou het deze ƒ.1,50 inderdaad voor zich zelf
kunnen reserveren,maar nu gaat dit bedrag naar de toekomstige ziekenhuizen.
Spreker gelooft, dat er een grote logica in dit systeem zit en hij zou niet
weten waarom dezelfde faciliteiten zouden moeten worden gegeven aan het Algemeen
Burger Gasthuis.
De VOORZITTER neemt aan, dat dit niet de eerste keer is,dat dit vraagstuk ter
"tafel komt en hij neemt ook aan, dat bij die vorige gelegenheid de lijn die ge
volgd wordt de instemming heeft gekregen van de Raad, Spreker gelooft daarom,
Rat het niet opportuun is naar aanleiding van deze opmerking verdere debatten
te gaan voeren. Hij zou -.er de heer Hijssen op willen wijzen, dat dit in de
lijn is die door de meerderheid van de Raad kennelijk wordt beoogd en hij ge
looft daarom, dat het beter is er bij een volgende gelegenheid op terug te
komen of een initiatiefvoorstel te doen.
kat in de rekening tot uiting komt,is een normale voortzetting van het beleid»
Dat beleid kan onder bijzondere omstandigheden worden gewijzigd,maar niet naar
aanleiding van de goedkeuring van de rekening. Spreker gelooft dus, dat het een
voudig zou zijn om,wanneer men dit vraagstuk principieel aan de orde wil stellen.
Rit als afzonderlijk punt aan te kondigen.
De heer BTJSSEN veronderstelt, dat het de Voorzitter misschien niet bekend zal
zijn, of mogelijk ook wel, dat destijds een seniorenconvent benoemd is tot wij
ziging van het reglement en hij gelooft, dat daar de quintessence van deze zaak
ligtj de samenstelling van het seniorenconvent, dat het reglement zou wijzigen.
Daarom kan dit naar zijn mening niet alleen aan het College van Regenten worden
overgelaten. Hij. is er zich van bewust, dat het tegenwoordige reglement niet vol
ledig is en daarom heeft hij het seniorenconvent aangehaald.
De VOORZITTER belooft deze zaak inderdaad nader te zullen bekijken.
De heer NIJSSEN weet niet of de voorganger van de Voorzitter dit aan hem heeft
overgedragen.
De VOORZITTER gelooft toch van wel
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders besloten,
6. Voorstel tot goedkeuring van de begroting van ontvangpten en uitgaven voor
het dienstjaar 1966 van het Algemeen Burger Gasthuis,
(Dossier nr. 60 p)
(Verzameling 1966, nr. 19),
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het
foorstel' van Burgemeester en Wethouders besloten,
7. Voorstel tot het goedkeuren van de rekeningen van het door de Bergen op
Zoomse Stichting tot Exploitatie van Sport- en Speelvelden beheerde sport
park en de speeltuin over het jaar 1964
(Dossier nr„ 121 E 18).
(Verzameling 1966, nr. 1).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
Voorstel tot het van C.Nuyten te Bergen op Zoom aankopen van grond met op
standen en opstallen, gelegen aan de Steenovenweg en de Rijsselbergseweg.
(Dossier nr. 41B-V-17).
(Verzameling 1966, nr. 5).
heer van KAAM wil niet zo zeer spreken over de materiële inhoud van dit
u ,üaar over de wijze waarop deze stukken hen en met'name de Commissieleden
en bereikt, Terwille van de tijd en met het oog op een eventuele bespoedi-
pg?"?va(1^eze aSenRa Dad hij gemeend, dat de stukken 8 tot en met 18 misschien
v ijktijdig behandeld hadden kunnen worden, maar de Voorzitter is hem een slag
geweest (Xoor qn zijn Nieuwjaarsrede al bepaalde voorstellen te doen, Spre-
wenl er klij 0Ei« De wijze waarop de laatste tijd in de Commissies wordt ge-
a£ W~s naa^ zijn mening niet een bevredigende gang van zaken.. Dit steekt erg
me de wijze waarop in de Raad het reglement van orde wordt gehanteerd.
