-8-
5, Voorstel tot wijziging van het Raadsbesluit dd, 30 december 1964,
nr. 3195 inzake verkoop van twee percelen grond, gelegen langs de Haven-
dijk, aan de HRV.Machinefabriek en Ijzergieterij "Holland Bergen op Zoom".
(Dossier nr. 4IB-XVIII).
(Verzameling 1966, nr, 90).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig
het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
6. Voorstel tot het aan M»J.v.d.Klundert te Tholen verkopen van een perceel
grond aan de Abraham de Haanstraat,
(Dossier nr. 41B-XII-8).
(Verzameling 1966, nr. 94),
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig
het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten,
7-a' Voorstel tot het aan de Stichting "Pensioenfonds voor de Vervoer— en
Havenbedrijven" te Rotterdam verkopen van bouwgrond, gelegen aan de
Antwerpsestraat o.
(Dossier nr. 41B-XI-2),
(Verzameling 1966, nr. 95).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig
het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten,
85 Voorstel tot het aan de N.V.Metalen en Grondstoffen Onderneming
"Grondmet" te Rotterdam verkopen van industrieterrein,gelegen in het
plan "Theodorushaven"
Dossier nr, 41B-XVII),
Verzameling 1966, nr, 98).
De heer van der WEEGEH zegt, dat het wel goed bedoeld is ©n anderen er eerder
op hebben gewezen, maar hij vond het een naar verschijnsel,dat diverse dingen
gepubliceerd waren,, ook in de vorm van lofprijzingen alvorens dit een Raadsbe
sluit was geworden. Hij wil dit even opmerken, omdat hij"het
pijnlijk heeft gevonden.
De VOORZITTER begrijpt het niet helemaal. Hij gelooft, dat de heer v.d. Weegen
er bezwaar tegen heeft, dat dit gepubliceerd is voordat het Raadsbesluit ge
nomen is. In de pers is bericht, dat dit voorstel aan de Raad werd voorgelegd. Dat
is de normale gang van zakenp Men kan toch de pers niet verhinderen, als zij de
Raadsstukken, later dan de Raadsleden, heeft ontvangen, om haar lezers mede te
delen wat er op de rol van de komende Raadsvergadering 'verschijnt.
De heer van der WEEGEH begrijpt dit betoog, maar als het enkele dagen eerder
was gebeurd, zou het te tolereren geweest zijn, maar nu, met de lofprijzingen
die er bij stonden, vond hij het niet juist.
De VOORZITTER wijst er op, dat die lofprijzingen voor rekening van de pers
zijn. Het is nog nooit gebeurd, dat een persman zich laat voorschrijven,
door wie ook, wie en hoe hij zal "lofprijzen".
De heer HIJPELS zegt, dat de pers hiervan eerder kennis had genomen dan de Raad
en hij kan er aan toevoegen.,dat de heer Berger in e vorige vergadering het
voorstel deed om deze Raadsvergadering te verplaatsen. Hij vindt, dat er nu
toch wel een klein addertje onder het gras zit en dat men dit nog gauw heeft wilier
gebruiken als een propaganda voor de a.s, verkiezingsstrijd.
De VOORZITTER meent, dat dit volkomen ongegrond is. Deze zaak stond op de
agenda voor de Raadsvergadering0, het voorstel was belangrijk genoeg om op
deze agenda te hebben^ de Raadsstukken zijn vrijdagavond verspreid en zater
dag heeft het in de krant gestaan, Er is geen schending van embargo geweestj
de publicatie in de krant is gekomen na het verspreiden van de stukken bij de
Raadsleden,
De heer HIJPELS noemt dit pertinent niet waar, Hij heeft het in de krant ge
lezen daags ■voordat hi j de Raadsstukken heeft ontvangen. Dat houdt dus in, dat de
Pers vooraf ingelicht is. Waaraan dit ligt, daar denkt hij misschien wel wat
slechts van.
De VOORZITTER vraagt de heer Hijpels wanneer het volgens hem in de krant heeft
Sestaan^ vrijdag of zaterdag.
De heer HIJPELS is de datum kwijt, maar in ieder geval is naar zijn mening de
Publicatie in de pers voorbarig geweest.