-7-
De Stadspartij doet een aanslag op deze autonomie en hiermee dus ook op haar
zelf door haar ongenoegen met de Raadshesluiten te etaleren voor Gedeputeer
de Staten en de Minister» Door de brieven, die de fractie van de Stadspartij
zond aan Gedeputeerde Staten en de Minister, wordt in feite een verzoek ge
daan tot bevoogding van onze gemeente door deze hogere instanties.
Sprekers fractie vindt dit een onaangename kwestie.
De heer NIJPELS zou erop willen (.antwoorden, ofschoon hij niet diep op het
betoog van de heer Radder in wil gaan. De heer Radder vertelt, dat de Stads.,
partij de autonomie van de gemeente prijs geeft.
De heer RADDER^interrumpeert dit"niet gezegd te hebben.
De heer NIJPELS bedoelt te zeggen?" do autonomie aantastl'
Hij zou dan willen zeggen,dat de Stadspartij het recht heeft voor de bevol
king van de stad in de Raad op te komen en wanneer de Raad naar haar inzicht
verkeer handelt, heeft zij volkomen het recht zich te richten tot de Minister
van Economische Zaken wat betreft de tariefverhoging en wat betreft de Thalia-
tuin, leeft zij het recht zich te wenden tot Gedeputeerde Staten,
pre er zou de VOORZITTER alleen willen vragen of hij al reacties heeft van
e eputeerde Staten of van het Departement op hun schrijven.
Op de wijziging van de notulen, gevraagd door de h er Nijssen, wil spreker
niet terugkomen, maar wel zou hij op het geval"investeringen Zanderijerf' willen
terugkomen.
De VOORZITTER m.erkt op, dat dit niet aan de orde is.
De heer NIJPELS zegt, dat de brief t„t, aan de orde is.
De VOORZITTER zegt?dat het niet de bedoeling i3, dat de inhoud van deze brief
aan de orde wordt gesteldj het gaat alleen over het feit, dat hij verstuurd is.
Over de zaak zelve is ook niet gesproken door de heer Radder,
De heer NIJPELS merkt op, dat de heer Radder toch een heel betoog naarvoren
heeft gebracht.
De VOORZITTER zegt,dat dit alleen ging over de kwestie dat de Stadspartij
zich had gewend tot de Minister en tot Gedeputeerde Staten,
De heer NIJPELS zegt, dat deze kwestie verweven is met de verkeerde voorlichting
van de Wethouder.
De VOORZITTER «ze gt* "Daar kunt IT thans niet op terugkomen,"
De heer NIJPELS zal er dan op terugkomen met een interpellatie in de volgende
vergadering.
De heer Dn JAEGER bevreemdt het, dat de heer Radder zich geroepen voelt om
hierover de brieven, die door de K.S.P,-fractie zijn verstuurd aanmerkingen
te maken, In zijn eerste vergadering heeft de heer Radder ook al in die rich
ting gesproken toen de K.S.P. terug wilde komen in de Commissies.
De heer Radder voelde zich gedwongen ook daarop kritiek uit te oefenen.
Er zijn gelukkig geen reacties op gekomen, ofschoon ondergetekende zich goed
heeft moeten houden, omdat hij m ende hierdoor een betere sfeer in de Raads
zaal te krijgen. Het blijkt nu, dat de heer Radder zich weer geroepen voelt
om zich tegen de K.S.P, te keren.
Spreker is thans ongeveer 14 jaar lid van de Gemeenteraad en hij meent daarom
wel de vrijheid te mogen nemen om te zeggen- en dat zullen de meeste Raads
leden met hem eens zijn- dat de eerste twee jaren minstens aanloopjaren zijn
om zich in te werken in verschillende stukken en vraagstukken, Het doet hem
persoonlijk erg vreemd aan, dat de heer Radder nu ineens overal zo goed mee
op do hoogte is. Dat is voor hem echter een heel groot vraagteken.
Ofwel hij is buitengewoon goed ingelicht en goed gesuggereerd of hij heeft er
zulke studies van gemaakt, omdat hij het misschien de laatste jaren aan voelde
omen en zich heeft ingewerkt, maar dat is een kwestie van de heer Radder
zelf.
Spreker zou voor een goede harmonie een goede raad aan de heer Radder willen
geven. Als hij meent, dat hij hier en daar iets te zeggen heeft, dan is dat
zijn goed recht, maar het is net zo goed het goed recht van de K.S.P. om, als
er een besluit genomen is door de meerderheid van de Raad, daartegen in beroep
te gaan. Dat had ook een burger kunnen doen. De K.S.P. heeft gewoon van haar
r cht gebruik gemaakt en spreker gelooft, dat men hier niets aan misdaan heeft.
Als hij goed is geïnformeerd,is dit kort geleden in een gemeente niet ver
hier vandaan ook gebeurd en daar is geen enkele bemerking gemaakt, dat het ge
beurd is, opreker moet tot zijn spijt zeggen, dat nu voor de tweede maal door
de heer Radder een aanval op de K.S.P. is gedaan», zo voelt hij het althans.
De VOORZITTER heeft er weinig op te zeggen. Alleen heeft de heer Nijpels
gevraagd of het gemeentebestuur iets vernomen heeft naar aanleiding van de
brieven van de K.S.P.-fractie aan do Minister en aan edeputeerde Staten.
Spreker kan daarop negatief antwoorden.