J. Ioe°refm^derVtoe?°ger h6eft g6Steld' bewUst of ^bewuat, dat ïaldde^e^HLali?ea IT he! rapport wordt gezegds "Het instemming van de Raad gelinJ" S^pL^P Sï n gGgeven de hand te houden aan de vergoedingsre- benaafd*rlo vindt dit een vreemde uitdrukking. Gedeputeerde Staten hebben éénmaal dab'wa*neer *eerdere vergaderingen per dag worden gehouden, slechts f! worden uitbetaald en men wil de Raad nu laten beslui- een voldon^Tfl^ Gad!putee*de Staten willen. Naar zijn mening is dit reeds +PT1 rio to f feit. Het is een opdracht voor iedere ambtenaar om de voorschrif- d-p-rnTn v even* at nu zelfs de Overheid de voorschriften met voeten treedt, daarmee kan spreker zich niet verenigen. keer van ^LEuU./Ej. wil hot over de zaak zelve niet hebben, maar wel over het- 1 V+rige fprfker sozogd heeft. Het valt hem namelijk op dat de vorige spr, hier tegen te keer gaat, maar hij meent dat deze toch ook wel eens deel hee- uitgemaakt van de commissie tot onderzoek van de gemeenterekening. Van deze Q om. missie is nog nooit >en opmerking gekomen, ook niet toen de vorige spreker er zat, over hetgeen gepasseerd is. JUTElI-van AS zou dezelide opmerking willen maken als de heer van Leeuwei iJr!" p1JpSe^ 13 ev!n lang lid van de Raad als zij' ziÓ ziW beiden tegelijk kant gekomen gGW en' naar een dergelijke opmerking is nog nooit van zijn De heer VERSCHUREN gelooft dat het er weinig mee te maken heeft hoelang iemand van üc taad is en noe het in het verleden is gegaan wanneer een lid meer- °°™lssiGvergaderingen heeft bijgewoond. Gedeputeerde Staten hebben ge- r mag niet meer uitbetaald worden dan één vergadering per avond, en daar moet men zich aan houden. Vp'n zou willen vragen wie hier in overtreding is geweest, de ambte. Lpï®!®"1'tbetalingsstaten heeft opgemaakt of het lid van de Raad. ORljIii-jr. zegt dat het juist is dat is bepaald dat presentiegelden aan leden van de Raad voor het bijwonen van Raadscommissies en Raadsvergaderingen, wanneer er twee of meer vergaderingen op een dag worden bijgewoond, slechts eenmaal mogen worden uitbetaald. Spreker weet niet wanneer deze bepaling ge- komen^s, maar zeker heeft ze niet altijd bestaan. In vroeger jaren was er geen aanleid1ngtoe;0;,inihetfcett-a-i)SeM^oorkwM1 of voor kon komen dit er toe of meer vergaderingen op een avond gehouden werden. Dit is pas ontstaan toen het aantal Commissies werd vermeerderd en het aantal leden van de Commissies werd uitgebreid en het heel moeilijk was dezededen op verschillenae dagen bij elkaar te roepen. Dit is een verklaring welke er voor gegeven kan worden, maar het is geen verontschuldiging. Het presentiegeld mag slechts eenmaal per dag worden uitbetaald. Persoonlijk heeft hij het vroe ger zo oegrepen het is een eigen mening geweest en hij is tot de conclusie ge .omen^dat deze onjuist was - dat dit {old voor vergaderingen van een en de- zelfde^ oommissie. Het is logisch dat dit niet zou mogen. De andere bepaling, a ,p^en sPe°hts eenmaal presentiegeld zou mogen ontvangen wanneer men op de- zeilde dag twee Commissievergaderingen bijwoont, vindt spreker niet van zelf sprekend, maar het is een voorschrift van Gedeputeerde Staten en daar heeft ren zich aan te houden. Wanneer dit euvel - als hij het zo mag noemen - is binnengeslopen, is niet te achterhalen. Geen van de leden van de Raad heeft er ooit bezwaren tegen gemaakt terwijl zij in de eerste plaats bekend waren met de uitbetaling van de pre sentiegelden. Door niemand is bezwaar gemaakt. Degenen die het mandaat moeten tekenen, de Burgemeester en een der Wethouders, kunnen uit het mandaat onmo gelijk nagaan of er presentiegeld wordt uitbetaald voor twee vergaderingen ie op eze fde dag gehouden zijn. Dat is ook niet achterhaald kunnen worden door de Commissie tot nazien van de rekeningen. Wanneer ren van het begin af aan een s ri e controle instelt is het mogelijk vast te stellen, maar anders is niet uit te maken of inderdaad de voorschriften worden overtreden. Het is aarom moeilijk te achterhalen hoe het in het verleden is gebeurd, indien men alsnog tot terugvordering zou willen overgaan. Spreker zou daarom voor willen 3tellen dat men het verleden laa't rusten ook a* omdao het zeer omslachtig onderzoek meer zou kosten dan de terugbetaling zou opbrengen en voor de uitbetaling van de presentiegelden in de toekomst een strikte contröle-maatregel in te voeren. De heer NIJSSEN zou naar aanleiding van de opmerkingen van enkele sprekers willen wijzen op de bepaling in het Burgerlijk Wetboek,dat iedereen is ge houden de wetten te kennen, maar hij tart ieder ingezetene om alleen maar de bestaande wetten op te noemen, veel minder dus om de inhoud te kennen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1964 | | pagina 172