- 20 -
De heer de JAEGER heeft met belangstelling zitten luisteren naar het betoog
van de heer Gorrissen, Hij heeft o.a. gezegd in zijn algemeenheid,dat deze
zaken door de betrokken ambtenaar naar voren worden gebracht en zo verder
worden bekeken.
Spreker zou er dan aan willen herinneren dat in deze Raad een jaar of 7 - 8
geleden over dezelfde zaak, over de vergoedingen nog-al heftig en lang is ge
discussieerd en dat het toen zelfs zo hoog is gelopen, dat men ook in de vol
gende Raadsvergadering met boekjes voor daidag is gekomen die in een voor
die tijd ook oude spelling waren en voorts met boekjes die leerlingen van de
lagere school voorgeschoteld kregen en die men bij elkaar moest leggen om te
kunnen volgen, daar ze helemaal uit elkaar lagen. Spreker wil er alleen maar
de aandacht op vestigen dat deze kwestie niet van dit jaar is en dat ze niet
in 1961 en 1963 gespeeld heeft maar dat het een kwestie is van jaren terug.
Gelukkig is in de vorige periode, de eerste 2 jaar van de vorige periode
de vergoeding belangrijk opgetrokken door de Wethouder van die tijd, flu
blijkt uit hetgeen de heer Gorrissen naar voren heeft gebracht, - spreker is
er jaloers omdat de heer Gorrissen zo goed gedocumenteerd is en dat hi j af
schriften heeft van de correspondentie die gevoerd is tussen de Katholieke
Schoolraad en het Ooilege - nu blijkt dat er nog zo veel te kort gekomen wordt,
Hu kan men misschien tegenwerpen dat dit door de Schoolraad wel naar voren kan
worden gebracht maar dat het zo erg niet zal zijn, maar spreker zou er dan aan
de andere kant op willen wijzen, dat dikwijls gezegd wordt» Ja maar de school
raad adviseert zo of zo en dan steunt men op deze adviezen. Hit de correspon
dentie vrelke men van de heer Gorrissen in grote lijnen heeft gehoord blijkt
dat er grote gebreken zijn. Daarom zou hij er de aandacht op willen vestigen
dat hier meermalen door de Gemeenteraad wel degelijk op gewezen is. Dat er
een tekort is neemt spreker aan uit de briefwisseling die wel degelijk
serieus is te nemen en v/aarmee men dan ook rekening moet houden. Misschien is
het mogelijk ,dat er eens een rapport komt over de scholen in Bergen op Zoom.
Als het waar is wat thans naar voren is gebracht, zou men er het bordje
"onbev/oonbaarop moeren hangen. Als men hoort wat er aan mankeert dan is
dat niet meer van deze tijd.
De laatste twee jaar is er geen Raadsvergadering voorbij gegaan of er komen
verzoeken aan de orde voor verbetering of vernieuwring van scholen en daarop
is altijd goedgunstig beschikt. Als de toestand echter zo erg is als men thans
heeft gehoord,dan zou het niet kwaad zijn dat de Raad eens een rapport kreeg
over de toestand van de scholen in Bergen op Zoom.
De heer RADDER vindt het betoog van de heer Gorrissen sympathiek, maar zowel
deze keer als de vorige maal heeft hij zich toch niet aan de indruk kunnen
onttrekken dat hij in eerste instantie min of meer fungeert als spreekbuis
van een bepaalde groep. Telkenmale spreekt hij over de financiële kwestie,
over de norm van de vergoeding door de Raad vastgesteld, terwijl niet in
discussie gebracht wordende fouten die door een bepaalde schoolleiding ge
maakt worden, terwijl toch de schoolleiding hierin mede bepalend is.
Spreker kan zich beroepen op hetKASEI-rapport waarin uitdrukkelijk wordt
gezegd dat do situatie zoals die in deze contreien speelt bepaalde groepen
van onderwijzers en schoolbesturen beinvloedt door hun onderlinge verhouding.
Hen komu ook tot dc conclusie dat zij een houding aannemen tegenover de
buitenwereld die er 0p wijst dat zij geen besef hebben van de kv;alijke ge
volgen van hun heloid.
Spreker hoeft Se idee,dat min of meer het ongenoegen is ontstaan omdat men
niet in staqjt j_s een dii>ec-fce schoolleiding te volgen. Men constateert de te
kortkomingen bij anderen, men constateert het samen en men gaat de oorsaken
buiten zichzelf zoeken. Spreker meent.dat hierbij zeker naar voren gebracht
mag worden dat er model-scholen bestaan met eenzelfde aantal leerlingen en
dezelfde financiële mogelijkheden. en minder-model-scholen die xoch met dezelf-
financiële mogelijkheden zitten. Met het vastgestelde bedrag en met een
"bepaalde schoolleiding i8 inderdaad een beleid te voeren dat duidelijk is
en waarbij men beslikt niet met klachten behoeft te komen. Spreker gelooft
dat het aan kritische zin mankeert bij de schoolbesturen om de oorzaak van
een slecht schoolbeleid enkel te zoeken in de financiële factor en buiten
henzelf» Het is menselijk en begrijpelijk dat het zo gebeurt, maar al3 men
deze dingen in algemene discussie brengt,dient deze factor ook naar voren
gebracht te worden.
De VOORZITTER wijst er op dat men een discussie is gaan houden over de hoog
te van de vergoeding. Hij'heeft daarvan tot nu toe niets willen zeggen maar
hij meent thans toch w/el te moeten opmerker^ dat men daarmee ver afdwaalt van
het onderwerp dat aan de orde is.