- 18 -
De heer GORRISSEN zou naar aanleiding van dit punt enige opmerkingen willen
maken en na het wederwoord van de Wethouder misschien een paar verzoeken wil
len doen, maar hij wil bij voorbaat zeggen^dat het niet zijn bedoeling is om
met voorstellen of moties te komen. Spreker wil een zo prettig mogelijke van
gedachtenwisseling hierover hebben omdat het naar zijn mening aanbeveling
verdient een paar cultische opmerkingen te maken naar aanleiding van wat
thans ter tafel ligt. Hij zou de aandacht willen vragen van de leden van de
Raad voor dit belangrijke agendapunt omdat naar zijn mening hier in gading is
het z.g, volksonderwijs dat omvat het gewoon lager onderwijs, het v.g.l o,
en het u.l.o. Onder"volksonderwi jö'verstaat hij,dat alle kinderen daar gebruik
van maken en"dat als basis-onderwijs belangrijk is voor de gemeenschap en
het individu Voor de massa is het het enige onderwijs dat men krijgt.
Spreker heeft de indruk dat in het verleden te weinig aandacht is besteed
door de Gemeenteraad aan dit onderwijswaardoor in verschillende gevallen de
behandeling van dit soort zaken als een hamerstuk is afgedaan. Het onderwijs
beleid is in het verleden te veel bepaald door een uitvoerende specialist op
de secretarie die met adviezen aan het College en deze bewerkend tot voor
stellen aan de Raad, met behulp van de Gemeenteraad eigenlijk het beleid
voerde
De wetgever heeft het gevoel gehad dat het een belangrijke zaak was en de
verantwoordelijkheid van dit volksonderwijs gelegd in handen van de Gemeente
raad, De Gemeenteraad is bevoegd de voorwaarden te scheppen opdat het volkson
derwijs zich kan ontplooien naar de hedendaagse behoeften en omstandigheden.
Nu is gebleken dat dit onderwijs vooral in Brabant niet die aandacht heeft
gehad die het eigenlijk behoefde. In de ontwikkeling van het onderwijs in
Brabant is een achterstand ontstaan ten opzichte van het andere deel van Ne
derland en dat is een kwalijke zaak, maar het is ook zo dat er thans in Bra
bant een andere geest gevaren is en dat het op het opgenblik voor-komt dat
Gemeenteraden in afwijking van de voorstellen van hun College, hogere bedra
gen vaststellen dan door het College zijn voorgesteld. Zij zijn zich bewust
van hun verantwoordelijkheid hoe ernstig de situatie ook is dat de Gemeen
teraad zijn College afvalt en zijn eigen verantwoordelijkheid gebruikt om de
zaak afwijkend te regelen en het beleid om te buigen, Hierdoor is een andere
geest,een andere sfeer ontstaan bij andore Gemeenteraden en onderwijs-instan-
ties, een andere mentaliteit waardoor men het Brabantse gemiddelde wil op
trekken naar het landelijk gemiddelde.
Ook in Bergen op Zoom is ten kentering waar te nemen, In 1963 Heeft een lid
van de K.S.P., de heer Verschuren, de aandacht gevraagd voor deze zaak on in
1964 is van de zijde van enkele K.V.P.-leden interesse getoond voor deze
zaak al bleek een voorgestelde motie voor verhoging niet haalbaar, waardoor
deze met een meerderheid van èCf/o werd verworpen. De moeilijkheid in deze zaak
is om aan te tonen of het bedrag te laag is of te hoog. Nu kan men allerlei
cijfers fabriceren die men kan accepteren of niet accepteren, maar altijd is
het zo dat er ondanks alle theorie een keiharde praktijk is. De practijk
is,dat blijkt, dat bij al het onderwijs in onze stad, zowel katholiek als pro
testant en neutraal, klachten zijn over de lage vergoeding. Die klachten
zijn tot uit£nG gekomen in het begin van het jaar door brieven van het
neutraal en protestant' irhristelijk onderwijs die klaagden over het laag vast
gestelde bedrag over 1963, waardoor men tekorten gekregen had in het afgelopen
jaar van 4.000,L 5.000,en die dus vroegen aan de Gemeenteraad,
''j'.elp een beetje, wamt zo kan het niet".
Op de tweede plaats blijkt uit de cijfers die bij dit Raadsstuk zijn, dat
over het tijdvak 1958-1963 23.742,-- betaald is uit eigen zak door ver
schillende onderwijsinstanties. V.'anneer het openbaar onderwijs geweest was
had dit niet kunnen gebeuren maar nu het bijzonder onderwijs is wel. Spreker
vindt dit een hoogst onbevredigende situatie omdat duidelijk in de stukken staa
dat dit uitgaven zijn die voor vergoeding in aanmerking komen.
Er zijn spreker bepaalde dingen bij deze cijfers opgevallen enwel het ver
schil bij het katholiek onderwijs en het niet-katholiek onderwijs. Het katho
liek onderwijs heeft 3lechts een tekort van 3*000,-- en bij het niet katho
liek onderwijs bedraagt dit tekort 20.516,--. Hij vraagt zich af "Hoe kan
dat". Spreker gelooft dat het een kwestie van opvatting is, van beleid, van
verantwoordelijkheid van de onderwijsinstantieHij kan zich voorstellen dat
men zich bij het niet-katholiek onderwijs op het standpunt stelt* V/ij geven
onderwijs volgens de landelijke hedendaagse norm en dan ontstaat de mogelijk
heid dat men niet uitkomt met de Brabantse onderwijsnorm vastgesteld door de
Gemeenteraad,