r r
:r o;
-15-
Door de heer Berger is een schoonheidsgebrek ontdekt in artikel 7» lid 1 en 2,
Spreker meent voldoende te hebben aangetoond wat de opzet en de bedoeling is
van Burgemeester en Wethouders om de mensenaan te trekken uit de toporganen,
dus niet bijvoorbeeld uit de St. Vincentiusvereniging, maar alleen vertegen
woordigers uit de toporganen zullen in de Commissie zitting krijgen. Uiteraard
heeft spreker er geen bezwaar tegen ip. artikel 7» eerste }id,achter "De overige
leden worden benoemd uit de ingezetenen der gemeente" nog te zetten behorende
tot de toporganen". Als men daarop staat,is daar zijns inziens geen bezwaar to
gen, maar spreker gelooft niet,dat het noodzakelijk is.
Door de heer van Leeuwen is gewezen op het aantal mogelijkheden die in de wet
zijn neergelegd en gezegd, dat Burgemeester en Wethouders dus gekozen hebben
het College van Burgemeester en Wethouders en oen College voor de verlening van
bijstand. Dat is inderdaad zot Burgemeester en Wethouders staan op het standpunt,
dat de door de heer van Leeuwen aangegeven richting voor ene de .,»ee,st_4 aan
vaardbare is om tot een réele verdeling te komen on om op vrij gemakkelijke wijze
met dit Collego te kunnen samenwerken. De behandeling van bezwaarschriften en
de vaststelling van groepsregelingen blijft tot do taak van het College van
Burgemeester en Wethouders behoren.
Ook is er door de heer van Leeuwen on gewezen, dat zijns inziens artikel 4 van
het reglement ten onrechte zou vermelden,da^iet College zijn bevoegdheden uit
oefent overeenkomstig algemene richtlijnen van Burgemeester en Wethouders.
Spreker zou willen opmerken, dat het bewuste artikel inderdaad aanleiding zou
kunnen geven tot enige verwarring en het roept de vraag op, hoe Burgemeester
en Wethouders dan van de bevoegdheid zullen moeten gebruikmaken. Spreker meent,
dat het eigenlijk een Iwestie van zelfbestuur van het College van Burgemeester
en Wethouders i3, terwijl hij er voorts op zou willen wijzen, dat dit reglement,
zoals men het vanavond voorgeschoteld krijgt, overgenomen is uit het bekende
boekje van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten, die het reglement heeft
samengesteld na bespreking met de deskundigen van het departement van Maatschap
pelijk Werk en dat als algemene richtlijn is aanvaard,
"We hebben zoveel vertrouwen,zegt spreker, in de Vereniging voor Nederlandse
Gemeenten, waarvan de Burgemeester hoofd-bestuurslid is, dat we menen op dit
kompas te kunnen varen.
Door de heer van Leeuwen is ook nog gespnkon over bezwaarschriften en beroep in
hoogste instantie en hij heeft erop gewezen, dat artikel 22 niet verder gaat dan
een beroep op Gedepiiteerde Staten terwijl artikel 43 van de Algemene Bijstands
wet ook spreekt van een beroep op de Kroon,
De artikelen 34 "tot en met 40 van de Algemene Bijstandswet rggelen de behandeling
van bezwaarschriften en regelen ook de beroepen, die kunnen worden ingesteld,
zo el door de betrokkene zelf als door het College van Burgemeester en Wethou
ders. Ook Burgemeester en Wethouders kunnen tegen oen beslissing van Gedeputeer
de Staten in beroep gaan. Stelt^ dat Burgemeester en Wethouders op het standpunt
3taan, dat een man of vrouw ongelijk heeft en door Gedeputeerde Staten toch in
het gelijk wordt gesteld, dan is er voor Burgemeester en Wethouders een beroeps
mogelijkheid op de Kroon. Of het zal voorkomen, laat hij buiten beschouwing, maar
de mogelijkheid is in de wet neergelegd. Spreker gelooft, dat hetgeen de
heer van Leeuwen voorstelt niet nodig is, omdat hot in de wet geregeld is.
De VOORZITTER zegt, dat fals het in de wet geregeld is, de gemeente het niet
meer kan gaan regelen.
De heer BROOS zegt, dat in de wet in de artikelen 41 tot en met 44 dit beroep
v/ettelijk geregeld is en Burgemeester en Wethouders achten het, zoals de Voor
zitter heeft opgemerkt, overbodig .j_n ons reglement in concreto deze bepaling °P
te nemen. Door verschillende sprekers is gewezen op de Commissie van advies.
Spreker heeft er al op gewezen, dat er voor het College bepaalde argumenten
aanwezig zijn om daarop niet in te gaan. Burgemeester en Wethouders zijn van
mening, dat wanneer deze taak straks wordt waargenomen door de Stedelijke Raad
voor Maats chapp'elijtyupbouwwork, deze Raad een betere basis krijgt voor zi^n
werkzaamneaen. Daarnaast moet men terugvallen op de toporganen van het parti
culier initiatief, zodat men toch een doublure zou krijgen van wat men beoogt.
Voorts is er door verschillende sprekers lof toegezwaaid aan het College.
Spreker kan daarop antwoorden, dat Burgemeester en Wethouders zeer ontvankelijk
zijn voor deze lof.
De heer de JAEGER dankt de betrokken Wethouder, omdat hij aardig diep in deze
wet is gedoken, Toch rijzen er bij hem nog enkele vragen, die hij graag beant
woord zou willen zien.
De Y/ethoudcr heeft gezegd,— en hij heeft het zo gezegd, dat er geen speld tussen
te steken is-, dat de wet op 1 januari 19^5 i*1 werking zal treden.
W/aar om vraagt speker, "wordt dan in de betrokken stukken gezegd, dat het te ver
wachten is, dat de Algemene Bijstandswet op 1 januari 1.9^5 van kracht zal worden?"