-
-■-.
-
I
-Is
;.nv
I
jt -V f 1*48
AAA
,,:o
.1
a'vL A:
-11-
De heer RADDER constateert, dat met het voorstel van het College tot vaststelling
van de voorschriften met betrekking tot de uitvoering van de Algemene Bijstands
wet, ook in Bergen op Zoom een begin is gemaakt met de officiële beëindiging van
een tijdperk met een bepaalde soort sociale bewogenheid, die nu niet altijd eer:
toonbeeld was van redelijk inzicht en echte christelijke naastenliefde.
Met dit voorstel gaan Burgemeester en Wethouders nu ook in Bergen op Zoom een
nieuwe 3ociale wet een werkelijke gestalte geven. Achter deze nieuwe wet staat
nu eenmaal een mentaliteit, die meer beantwoordt aan de hedendaagse opvatting
omtrent de gemeenschap en het individu,
In de oude Armenwet stond,dat ondersteuning kan worden verleend".
In de nieuwe Bijstandswet 3taat aan iedere Nederlander bijstand wordt
verleend".
De Armenwet stond een gunst toe, maar ook een mogelijkheid om te weigeren;
de Algemene Bijstandswet kent aan iedere Nederlander het recht toe om bijstand
te vragen, terwijl de overheid de plicht wordt opgedragen deze Nederlander bij
stand te verlenen.
Wel scherp en beslist niet genuanoeerd meent spreker het misschien het beste zo
te kunnen voorstellen» In het verleden was in de Armenwet het beeld als het ware
getekend van de hulpbehoevende, die deemoedig moest vragen aan zijn meerdere
en van deze meerdere het lot, dat hen toebedeeld was zonder commentaar moest
accepteren. Bij de Algemene Bijstandswet staat de harde, maar niet minder reële
figuur van de bijstandvragende van vandaag, die, hoewel hij of zij misschien
financieel en lichamelijk minder-valide is, de rijkdom bezit aanspraak te kunnen
maken op de rechten die voor hem zijn neergelegd in de Algemene Bijstandswet.
De bijstandvragende zal een eiser kunnen zijn in de moest strikte zin. Hij zal
de overheid kunnen dwingen, op rechtsgronden, hem bij te staan. Hij zal in beroep
kunnen gaan bij &en hoger geplaatst overheidsorgaan, tot de Kroon toe.
In de Algemene Bij3tand3wet staat uitdrukkelijk,dat iedere vorm van een Burger
lijke Instelling van Weldadigheid dient te verdwijnen. Objectieve normen alleen
dienen bij het geven van bijstand gehanteerd te worden. Een terugkeer van de
oude instellingen onder een andere naam dient te- allen tijde voorkomen te wor
den,
In aansluiting op deze gedachtengang zou spreker het toch wel zeer wenselijk
vinden wanneer het te vormen "College voor de verlening van bijstand" enkel
uit werkelijk deskundigen zou bestaan Bij de samenstelling van dit College
zou, dacht hij, op de eerste plaats de deskundigheid van de Leden aan de orde
moeten komen. Op de secundaire plaats zouden eventueel de levensbeschouwlijke
en partij-politieke factoren mee kunnen spelen.
Graag zou spreker enige toelichting willen vernemen van het College waarom
precies dit College, de vorming van een "Commissie van advies" ontraadt.
De door het College genoemde "Stedelijke Raad voor Maatschappelijk Opbouwwerk"
zou naar zijn mening toch geheel passen in het kader van de in de wet vooropstelde
"Commissie van advies". Deze Commissie zou ook deskundiger die niet ingezetenen
zijn van deze gemeente als leden kunnen opnemen.
In het raam ban deze voorgestelde "Commissie van aJvies" zou de "Stedelijke
Raad voor Maatschappelijk Opbouwwerk" een officiële status verkrijgen en een ho
mogener verband vormen met het "College voor de verlening van Bijstand",
Tenslotte wil spreker namens zijn fractie de Voorzitter en het College en in
bijzonder de Wethouder voor sociale zaken hartelijk dank zeggen voor de heldere
en open werkwijze waarmee dit voorstel en dit besluit is geformuleerd. Hij zou
de Wethouder ook graag proficiat willen wensen met het feit, dat i in zijn ambts
periode deze grootse mijlpaal in de geschiedenis van de sooiale wetgeving be
reikt is want in zijn funotio van Wethouder voor sociale zaken is hij toch
voor Berden op Zoom een van de hoogste instanties die zowel bij de verwerke
lijking al3 bij de toepassing van deze wet betrokkehzyn geweest en betrokkeflzullen
zijn.
De heer de JAEGER merkt op, dat hij jarenlang in het College van Maat
schappelijk Hulpbetoon zitting heeft gehad, maar bij de bestudering van het
betrokken stuk, dat zo ingrijpend is en dat hij heeft gelezen en herlezen,
heeft hij toch nog voor hem verschillende duistere punten aangetroffen.
Al heeft hi j jarenlang in'deze geest mee mogen werken, hij kan er met verschillende
punten toch nog niet goed uitkomen. Daarom zou hij de betrokken Wethouder willen
verzoeken in deze Algemene Bijstandswet eens wat dieper te duiken, hetgeen
mogelijk voor hem venhelderend zou werken. Na de uiteenzetting van de ethou-
der, zou hij er dan mogelijk nog even op terug kunnen komen.
De heer BERG IR is het volkomen eens met de uitwerking van deze praotisohe werk
wijze ingevolge de instelling van de Algemene Bijstandswet, maar hij heeft toch
wel een schoonheidsgebrek ontdekt in de verordening.
■V
-,r
OA
X i.
A
r j
c:.-' v
J
ft
■S. "V
70'..
o v. j vi :;.\v
T'V
i
'5
"i7
,0V V."
w
i iv. f
I
I i '.r o o
'l v ".*0
J.OOV 'A.V.l
LÏÜST. ...---.I
f
j O '1 7
.j
V B: AW V;.
r - i
ÏOvV