bedrag van 500,~~ beschikbaar gesteld voor vernieuwing van de inventaris," Maatschappelijk Hulpbetoon. Docyr de heer Berger is voorts gewezen op de vermeerdering van de subsidie voor Maatschappelijk Hulpbetoon van 346,000,— in 1962 tot 419.000,— in 1963, ofwel een vermeerdering van 73.000, terwijl daarnaast toch de A,0,W,- 'en -pensioenen zijn opgetrokken en de Interimregeling voor gehandicapten en de Algemene Bijstandswet veel perspectieven bieden, "Bit is ongetwijfeld het geval", zegt spreker. Hij mag echter wel opmerken dat voor wat de Interimregeling betreft deze eerst op 1 januari van dit jaar in werking is getreden, verdeeld in drie categorie- en en wel van 80 tot l00iOf 66 2/3 tot'80$ en van 50 tot 66 2/3 invaliditeit berekend naar een jaarinkomen van 4.900»— niet een uitkering van respectieve lijk 3.924» 3.186.-en 2,454»-- pen jaar, afhankelijk van het per centage der vastgestelde Invaliditeit, "Wij moeten echter aannemen',zegt spreker, "dat deze uitkeringen voor Maat-' schappelijk Hulpbetoon practisch van geen invloed zijn, omdat deze categorie ën veelal in de sociale werkplaatsen zijn opgenomen1,' Slechts drie gevallen waren bij Maatschappelijk Hulpbetoon in onderstand, Be^verwachting is echter wel, dat vooral van de groep van 80 tot 100$ invali diteit velen de werkplaats zullen verlaten, omdat door deze uitkeringen hun' arbeid niet 'meer lonend is, Be Algemene Bijstandswet ter vervanging van de Armenwet 1912, aannemende dat deze^wot nog vóór de verkiezingen haar beslag zal krijgen, zal inderdaad eep ingrijpende financiële verandering teweeg brengen, terwijl daarnaast een totale reorganisatie noodzakelijk zal zijn, waarin het particulier initiatief veel meer dan voorheen een rol kan spelen. Belangrijk is voorts de wijziging, dat er tot nu toe alleen kan worden gespro ken van een formele aanspraak op onderstand ingevolge de Armenwet, terwijl 2 dit in doAlgemene Bijstandswet tot een zuiver recht wordt gepromoveerd, met een beroep op Burgemeester en Wethouders en in hogere instantie op Gedeputeer de Staten, In de nieuwe financiële verhouding rijk-gemeente neemt het rijk 80$ van de uitkeringen van Maatschappelijk Hulpbetoon voor zijn rekening, waarvoor in 1963 een bedrag van 65 millioen gulden is uitgetrokken, Be Burgerlijke Instellingen voor Maatschappelijk Hulpbetoon, zoals men die plaatselijk kent, worden opgeheven en de Gemeenteraad zal moeten beslissen óp welkewijze onderstand zal moeten worden verleend. Men kan hiervoor instellen een bijzonder College, voorts kunnen Burgemeester en Wethouders met de uit voering worden belast, maar de Raad moet instellen een zogenaamde "Advies raad", samengesteld uit personen representatief voor de sociale organisaties en ^parochieel initiatief. Ook de uitkeringen van de A,0.W,- en W-]» ea s i 0 en en zijn inderdaad niet onbelangrijk verhoogd en werden, voor wat de A,0,W. be-2 treft, per 1 september 1962 gebracht op 2,359»— voor man en vrouw en op 1,518,-- voor eenongehuwdeVoor de A.W.W, bedragen deze cijfers per 1 sep- rember 1962 voor een weduwe met kinderen 2,496,-- en voor een weduwe zonder kinderen J 1.740»--.Voor de uitkeringen van Maatschappelijk Hulpbetoon is dit echter tot nu toe van geen invloed geweest. Er was wel een mogelijkheid om de door het rijk toegepaste verhogingen in min dering te brengen op de basisnorm van de in onderstand zijnde personen, zulks naar het voorbeeld van verschillende andere gemeenten in deze provincie. Het College van Regenten van de Burgerlijke Instelling voor Maatschappelijk Hulp betoon was echter met spreker van oordeel, dat zulks niet alleen .tegen de be doeling van de wetgever sou zijn, maar ook volkomen in strijd met elk recht-, vaardigheidsgevoel. Men heeft toen als alternatief gekozen een verhoging vah de basisnorm voor alle in onderstand zijnde personen met de door het rijk toegepaste verhogingen A.0.W, Als er al gesproken is van een welvaartsstijging over de gehele linie, dan ie dit zeker een categorie die z,i, niet achter kan blijven} vandaar dus de ver hoging van subsidie, die noodzakelijk is op de verhoging van de basisnormen' te kunnen opvangen, terwijl daarnaast ook de voortdurende stijging van de kósten voor verpleeginrichtingen en ziekenhuizen een zeer belangrijke rol speelt. Spreker komt op deze zaak nog nader terug, Vooruitlopende op de inwerkingtredingvan d<$Llgemene Bijstandswet, waarin bij' algemene maatregel van bestuur de minimum uitkeringsbedragen worden vastge steld, is nu een zogenaamde unificatiecommissie samengesteld, waarin zitting hebben Bergen op Zoom, Roosendaal, Breda, Eindhoven, Ben Bosch en Tilburg, Be bedoeling is uniforme richtlijnen vast te stellen voor alle gemeenten in deze provincie inzake de financiële hulpverlening, waarin jammer genoeg nog een te grow verscheidenheid bestaat, Het College van Regenten van Maatschappe-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1963 | | pagina 86