-15-
bo heer HIJPELS wil dan maar wachten tot de nieuwe Kamerverkiezingen,
be heer VERSCHUREN' zou de vraag willen stellen wat men verstaat onder cul
turele films. Misschien kan de fractievoorzitter van de K.V.P, daarop een
antwoord geven.
De VOORZITTER gegt dat daar wel een algemeen idee van is. Maar het gaat er
óm incidenteel voor "bepaalde films uit te maken of se cultureel kunnen worden
genoemd. Daar is geen maatstaf voor. De keuring van de rijkscommissie, zoals
.lie thans wordt toegepast, is hiervoor niet afdoende. Vroeger heeft men plaat
selijk een oommissie gehad om de films te keuren, maar daar is men van afge
stapt omdat ook dit onbevredigend was. Op het ogenblik is er dus naar de
tiening van Burgemeester en Wethouders - en bij die mening heeft de heer
Berger zich neergelegd - geen behoorlijke maatstaf te vinden om te beoordelen
of een film cultureel is en in aanmerking komt voor verlaging van de belas
ting. Wanneer bij de herziening van de Bioscoopwet een vorm gevonden wordt
óm door deskundigen films wel het bepaalde etiket te geven van cultureel,dan
kan men hierop terugkomen.
De heer NIJSSEN wijst er op dat hij nog geen afdoend antwoord heeft op de
kwestie onder letter "f", Hij zou willen voorstellen daar een gulden van de
te maken.
Dit voorstel wordt voldoende gesteund,
4e VOORZITTER meent dat deze zaak voldoende is toegelicht en stelt voor om
te stemmen over het voorstel om onder "f" van artikel IV in plaats van 0,50"
te lezen i 1,—",
Met 10 tegen 13 stemmen wordt dit voorstel verworpen,
V<5<5r stemmen de heren Beljaars, Nijssen, Huijten, Bernaards,de Jaeger, Ver
schuren, lijpels, Akkermans, van der Weegen en Hagenaars,
ïjegen stemmen mevrouw Juten- van As en de heren Veraart, Verpaalen,van Alphen,
van Heijst, Leijs, Broos,Ratsma,Scheppink, van Doorn,BergerG-orrissen en
van .Kaam,
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van
Burgemeester en Wethouders bestoten,
DóVoorstel tot het bouwrijp maken van een groot gedeelte van het uitbrei
dingsplan "Hieuw-Borgvliet"
(Dossier nr./fë 0,")
(Verzameling 1963,nr. 28),
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten,
D7EoQJ!stgl^_t.o.t het onttrekken aan het openbaar verkeer van een gedeelte van
illi liPPM-D."io c-P De hoek Wijngaardstraat - Noordsingel te Bergen op Zoom.
(Dossier nr.304 Ij
(Verzameling 1963,nr,44).
De heer BERGER zegt dat van de Raad een beslissing wordt gevraagd of het
Wijngaardpleintje" aan het verkeer kan worden onttrokken door verlof te geven
aldaar een pompstation te vestigen.
Het feit dat het College deze beslissing aan de Raad wil overlaten bewijst
reeds, naar zijn mening, dat Burgemeester en Wethouders aan de verkeerstech
nische bezwaren, die hiertegen kunnen worden ingebracht, niet dat gewiuht
willen toekennen als men onder normale omstandigheden zou doen.
Spreker meent hieruit te mogen opmaken dat ook in het College de gedachte
ióeft dat met de belangen van de aanvrager in het verleden onvoldoende reke
ning is gehouden»
Het is daarbij te betreuren dat de historie van deze zaak voor de Raadsleden
niet volledig uit het tor inzage gelegde dossier valt te lezen,tengevolge
waarvan het advies van de Commissie voor openbare werken misschien wel zo posi
tief afwijzend is uitgevallen.
Wanneer het dossier volledig ter inzage zou hebben gelegen, dan. hadden de
Raadsleden daarin kunnen aantreffen een brief van 14 november 1952,waarbij de
aanvrager een algemeen verzoek indient om in aanmerking te mogen komen voor
het plaatsen van een pompstation, Xn 1952 dus wordt aan het gemeentebestuur
gevraagd om in overlog met de aanvrager een plaats uit te zoeken waar dit
gerealiseerd zou kunnen worden. Het antwoord van de gemeente was zeer wel
willend, Deze welwillendheid heeft zich echter nooit gemanifesteerd in een
suggestie van een plaats waar dit mogelijk zou zijn.
Op 26 september 1955, drie jaren later dus, herhaalt de aanvrager zijn ver
zoek, nu met aanwijzing van een concrete plaats, namelijk de Westerhoulevard.