II li i m -14- centrale oommissie na 1952 een zeer vrijmoedige interpretatie toegepast ten aanzien van de vigerende wetsomschrijving (films "betreffende onderwerpen van •wetenschap, nijverheid, landbouw en handel), een interpretatie die om meer dan Hén reden niet langer tolerabel genoemd moet worden, Ook de heer G-euljans zegt dus dat deze oommissie echt niet de culturele waarde .van de films beoordeelt en wanneer de gemeentebesturen dat xouden doen na de uitspraak van deze commissie, dan doen zij dat ten onrechte, want de commissie heeft niet de bevoegdheid om de films op hun culturele waarde te keuren.Spre ker weet niet of deze commissie daarvoor bekwaam zal zijn, dat kan hij niet beoordelen,, maar bij de instelling van deze commissie is haar deze taak niet toebedacht Het is zijn enig motief en de enige reden waarom hij gemeend heeft dat het eigenlijk geen zin heeft in dit stadium deze belastingverlaging voor dit soort films toe te passen en hij zou daarmee willen wachten totdat een rijksregeling geschapen wordt, waardoor men weet dat men met dit soort films te doen heeft, Ie VOORZITTER zegt dat men in Bergen op Zoom een belastingregeling heeft gehad voer culturele films, waarvoor een lagere belasting geheven werd. Om de films te beoordelen, was speciaal een plaatselijke commissi e ingesteld. Men is daar- yan afgestapt, omdat de beoordeling of een film cultureel is al dan niet zeer ifioeilijk is. Men heeft eigenlijk de belastingverordening gewijzigd om die moeilijkheid te ontgaan. Wethouder Ratsma heeft duidelijk gemaakt dat de rijkskeuringscommissie yolstrekt niet de aangewezen commissie is om te beoordelen of een film cultu reel is. Ze worden daarop niet bekeken. Ze worden "artikel_l-films" genoemd en spreker weet dat de zuidelijke filmkeuring, waarvan de gemeente Bergen op Zoom lid is, de gedragswijze van de rijkskeuringscommissie niet toejuicht integendeel Ie heer BERGER is blij uit het antwoord van de Wethouder te hebben mogen horen 'dat men in principe wel degelijk gunstig over dit punt wil denken wanneer de beoordeling der films goed geregeld is. Wanneer men het principe voor een |ater tijdstip aanvaardt, kan spreker er genoegen mee nemen en 'neemt hij zijn voorstel terug, ie heer HIJPELS maakt dan een voorstel tot halvering van de belasting voor culturele films, i-e VOORZITTER vraagt welke films de heer Hijpels dan cultureel wil maken Be heer HIJPELS wil dit laten beoordelen door een commissie, "Welke commissie?", vraagt de VOORZITTER. de heer HIJPELS zou het willen laten beoordelen door Burgemeester en Wet houders, Hij vindt het wel erg moeilijk, De voorzitter van de grootste fractie, de heer Berger, dient eerst een voorstel in en neemt het op een gegeven moment terug. Hij begrijpt de argumenten niet. Zo zal Bergen op Zoom verstoken blijven yan culturele films, In eerste instantie zegt de heer Berger dat hij wel eens iets anders wil zien dan die sensatiefilms en daarmede is spreker het eensr "Laat hem daarom zijn voorstel handhaven tot halvering van de vermakelijkheids belasting voor oultxirele films," Spreker begrijpt niet waarom de heer Berger dit heeft ingetrokken, Be heer BERGER kan hierop toelichten dat hij dit gedaan heeft na hetgeen de Wethouder er over heeft gezegd. Hij heeft uit de woorden van de Wethouder ge hoord dat er een moeilijke kant zit aan de beoordeling van culturele films door de commissie. Het gaat hem meer om het principe dan om de werkelijke uitvoering van het principe. Wanneer er moeilijkheden zijn verbonden aan de practisohe uitvoe ring, dan wil hij volstaan met de to zegging dat het naderhand wordt bekeken pn als de beoordelingscommissie goed werkt er opnieuw mee te komen, In prin cipe heeft hij deze toezegging gekregen en daarmede wil hij gaarne rekening houden. Daarom heeft hij zijn voorstel Ingetrokken, De heer HIJPELS wil, als de Wethouder toezegt over enkele maanden met een voorstel te komen, niet namens de oppositie met een voorstel komen. Hij wil dit intrekken wanneer wordt toegezegd dat men binnen enkele maanden met een voorstel komt. De heer RATSMA kan die toezegging niet doen. Wanneer er een rijksregeling k«mt die waarborgen biedt dat men belastingverlaging geeft voor films die kerkelijk cultureel kunnen worden genoemd, dan wil hij graag overwegen met een voorstel te komen om een lager tarief daarvoor in te voeren. Hij kan ech ter niet zeggen dat dit binnen enkele maanden zal zijn. Hij weet niet wanneer deze commissie ingesteld wordt, hij weet niet of ze wel ingesteld wordt,Als üen het verslag leest van de vergadering van het parlement waarin deze zaak behandeld is, dan ziet men dat de Minister dit ter nadere overweging heeft t erugge trokken jii 'i

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1963 | | pagina 37