-15- P-iet in waarom daarvoor do "belasting zou moeten worden verlaagd. Wanneer een film goed is, trekt ze "bezoek en wanneer ze niet goed is, komen de mensen toch niet, ook niet al zou men minder belasting betalen. Spreker heeft verder gehoord dat de heer Nijssen nog verder wil gaan en de vrijstelling volgens letter "f" in plaats van op 50 cent op 1,-- of 1,50 i|ou willen bepalen, Hij gelooft dat dit een risico is dat men niet mag lopen. Hoor de heer Hijssen is de vrees uitgesproken dat Gedeputeerde Staten dit niet gullen goedkeuren, maar wanneer men deze stap ging zetten, dan was hot niet .te overzien wat het de gemeente sou gaan kosten,, Hese bepaling is pas in 1958 in de verordening opgenomen. Spreker wil niet zeg gen dat sindsdien geen ontwaarding van het geld heeft plaats gevonden, maar dat is tooh niet zoveel dan wanneer dit reeds enige tientallen jaren in de verordening zou staan. Spreker ontraadt'dit bedrag te verhogen en hij ontraadt eveneens voor culturele pn voor Hederlandse films een lager percentage te bepalen. Men moet geen uit zonderingen maken, daar dit voor anderen altijd een neiging is om naar een lager percentage te streven. Een percentage van 20 voor alle vermakelijkheden |s naar zijn mening een volkomen aanvaardbare maatstaf. 5e heer HIJSSEN heeft van de Wethouder gehoord dat een wijziging onder letter -f" een grote vermindering van belasting' tot gevolg zou hebben, maar spreker gelooft niet dat dit het geval is. Een dergelijk bedrag wordt alleen geheven door patronaten en dergelijke instellingen en verenigingen die wel eens een uitvoering geven en men kijkt dan zo nauw niet. Al is deze bepaling pas in 1958 in de verordening opgenomen, ook de geldwaarde Van nu en van 1958 is niet gelijk meer, Het komt soms voor dat patronaten en Mieine verenigingen een uitvoering geven en practisch zou het dan ook niet veel verschil geven. Spreker zou het liever gesteld zien op 1,dan heeft men QDk geen verdere moeilijkheden met de contrSle. De heer BERGER kan het helemaal met de Wethouder eens zijn wanneer hij zegt dat het een financieel offer voor de gemeente is wanneer het percentage van 25 op 20 wordt gebracht, maar spreker gelooft dat zijn voorstel dit offer niet groter maakt Zijl motief om tot halvering van het tarief voor culturele films over te gaan is gelegen in het feit dat hij graag een onderbreking zou zien van de serie sensatie-films. Het zijn allemaal Wild-Weat-films en nooit eens iets anders, Spreker kan zich voorstellen dat het niet zo aantrekkelijk is om culturele films te geven, omdat ze niet zoveel publiek trekken, maar hij zou een poging Willen wagen door vermindering van de belasting voor culturele films. De Hederlandse film is door spreker niet genoemd. Hij is het er mee eens als een film goed is, trekt ze publiek en als ze niet goed is, trekt ze geen pu - bliek, Dpor de Wethouder is voorts gezegd dat de door hem genoemde commissie niet is ingesteld om films "cultureel" te keuren. Hij heeft die wetenschap niet en hij heeft ook geen ervaring met deze commissie. Hij is ervan uitgegaan dat een lan delijke commissie in het leven is geroepen en dat men zich bij het oordeel van deze oommissie moet neerleggen en er vertrouwen in moet hebben. Hij aou voors hands deze commissie niet een zeker wantrouwen willen geven en hij weet niet of de Wethouder daartoe redenen heeft. Op grond van dit motief zou spreker dan ook zijn voorstel willen handhaven. De heer RATSMA kan het met de heer Berger eens zijn wanneer hij zegt dat het gëwenst is dat de reeks sensatiefilms eens onderbroken zou worden door een culturele film. De vraag ie echter Wat verwacht men van verlaging van de belasting voor wat men culturele films noemt in dit opzicht? Spreker verwacht er niets van. Wanneer men voor culturele films een verlaging van belasting van 20fo tot ICf/o invoert, gelooft hij niet dat er in de serie sensatiefilms en in de wijze waarop deze worden aangekondigd enige verandering zal komen. Spreker heeft niet gezegd dat hij wantrouwen heeft in de oommissie, maar de oommissie is in wezen niet bedoeld om films te keuren op culturele waard. Hij heeft roor zich het blad van de Vereniging van Hederlandse Gemeenten,waar in de Burgemeester van Breda, de heer Geuljans, een artikel heeft geschreven oyer dit probleem. Spreker citeert hieruit, "Ë'èn andere zaak, die echter "bepaald m$ér dan louter technisch was en welke in het ontwerp aan de orde werd gesteld, was de wijziging van artikel 1 tweede lid,sub 2, Tal van gemeentelijke fiscale faciliteiten in de vermakelijkheids belasting zijn verbonden aan de2e kwalificatie ex artikel 1, die naar men ten onrechte meent "cultureel gekeurde films" betreft. Op dit punt heeft de

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1963 | | pagina 36