«fel Utf. 3®s U;w. •u «.r:- RU k a a 're-. vb xx,- 'BE Tan noodwoningen zijn begrepen. Bij de toewijzing van de twee laatste jaren waren in totaal de 96 noodwoningen opgenomen en het is begrijpelijk dat Gede- 'puteer&e Staten in de toewijzing van dit jaar geen noodwoningen meer konden opnemen, „Vervolgens heeft de heer de Jaeger het gehad over woningen die meer dan twee 'maanden leeg staan. Hem is direct geen woning bekend, ofschoon het misschien mogelijk zou zijn dat het hier enkele woningen betreft die aan een te vesti gen industrie zijn toegewezen. Men mag zich gelukkig prijzen dat men industrie heeft kunnen aantrekken,maar dat betekent ook dat men woningen voor deze industrie beschikbaar moet hebben, wat men ook voor andere industrieën heeft moeten doen. Baar deze industrie momenteel hier niet gevestigd is en binnen afzienbare tijd met een kern naar hierwil komen, is het noodzakelijk hier en daar woningen te reserveren, Het is niet mogelijk te wachten totdat het gehele plan ïïoerstraatsebaan klaar is, pat betekent dus dat men even een paar woningen heeft moeten reserveren om zekerheid voor alles te hehhen. Dat heeft geen huurderving tot gevolg,want 2ij zijn garant voor de huur en moeten die_ ook betalen, In de overgangsfase flie men nu doormaakt, moet men hierop berekend zijn en het is dus mogelijk pat enkele woningen even leeg zullen staan, Be heer VERSCHUREN sou iets willen vragen over punt "k". Hij leest in het rapport van december 1962 van de Commissie van Toezicht op het Middelbaar fnderwijs dat door de voorzitter en de secretaris van deze commissie op 24 november 1961 een bezoek is gebracht aan diverse middelbare scholen, dit ter voldoening aan het bepaalde in artikel 52 van de betrokken wet. Volgens dit prtikel moeten de middelbare scholen tweemaal per jaar bezocht worden, In de vergadering van april werd besloten in het laatste trimester nogmaals een be zoek de scholen te brengen, maar er wordt laconiek in het rapport gezegd Pat het tweede bezoek niet is doorgegaan. Spreker zou gaarne weten welke motieven er toe hebben geleid dat dit tweede bezoek geen doorgang heeft gehad, Be tweede vraag die spreker zou willen stellen is of er naar de mening van het College ook een aanneembare oorzaak is dat ook in het rapport wordt ge meld dat het aantal leerlingen van het Mo11er-lyceum achteruit gaat, terwijl jZen het omgekeerde volgens de tijdsomstandigheden zou moeten verwachten. Bij pndere scholen is dit ook niet het geval en het gaat het aantal leerlingen niet achteruit maar vooruit, Be VOORZITTER zou hierop willen antwoorden dat de Commissie van Toedichtinge steld krachtens de Middelbaar Onderwijswet, onder het oppertoezicht staat van Pe Minister en niet onder het oppertoezicht van de Raad, Be commissie wordt door de Raad benoemd, maar is geen verantwoording verschuldigd aan de Raad, Het past dus niet om verantwoording te vragen, Be heer VERSCHUREN vraagt zich dan af, wanneer de commissie aan de Raad geen verantwoording verschuldigd is, waarom zo'n commissie van toezicht dan wel een rapport aan de Raad stuurt, Is het de bedoeling dat de Raad het voor kennis geving aanneemt? j)Ja"zegt de VOORZITTER, De heer VERSCHUREN vraagt of het misschien zo is dat de Raad of het College yan Burgemeester en Wethouders op een gegeven moment kan zeggen "Hier speelt het algemeen belang van Bergen op Zoom", en het College zou dan mis schien kunnen arbitreren of er anders een adviserende stem in kunnen uit brengen. Be VOORZITTER zegt dat de Commissie eenvoudig benoemd wordt door de Raad ómdat, naar hij zich kan voorstellen, personen uit de plaats waar de school gevestigd is er lid van moeten zijn en de Raad dit" het beat kan beoordelen. Overigens worden ook een paar leden benoemd door de Kamer van Koophandel, Be Minister ontvangt een rapport evenals zijn inspecteur, die natuurlijk in eerste instantie toezicht heeft op het middelbaar onderwijs en zij toch kunnen beoordelen of er iets gedaan moet worden, In elk geval is het niet aan de Raad om verantwoording te vragen aan de commissie en om verder een oordeel uit te spreken, want de Raad kan geen énkele invloed uitoefenen - ook Burgemeester en Wethouders niet - op de Wijze waarop het onderwijs gegeven wordt, Be heer VERSCHUREN merkt op dat het niet gaat om de wijze waarop onderwijs gegeven wordt maar over de vraag of er aanwijsbare factoren zijn waarom het aantal leerlingen terugloopt. Hij zou graag van de Wethouder voor onderwijs Vernemen waarom de Commissie van Toezicht niet voor de tweede maal op heKoek is geweest. "Is daar een aanwijsbare reden voof?', vraagt spreker, Be heer van HEIJST kan hierop mededelen dat het in het algemeen zeer storend in wanneer men op school inspectie of bezoek krijgt in het laatste trimester. 'Jl S. X X r. A - -r'. r.'J if:

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1963 | | pagina 28