II ■;p..ü I -20- oussies in de Commissie hebben meegemaakt, zij gebonden zouden zijn aan het resultaat van deze discussies. Dat is echter helemaal niet waar. Het komt meermalen, zelfs vaak voor dat een of meer leden van een Commissie, die het niet eens zijn met een bepaald voorstel, zich de vrijheid voorbehouden om in de Raad zelf van hun afwijkend standpunt blijk te geven. Wanneer spreker als lid van de Commissie voor Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen momenteel vóór het voorstel van Burgemeester en Wethouder pleit, doet hij dat niet omdat hij zich gebonden voelt aan de in de Commissie gevoerde discussies, maar omdat hij het eens was en het op dit ogenblik nog eens is met het voorstel zoals Burgemeester en Wethouders dat hebben ingediend. Er is gedurende deze discussies iets door zijn hoofd gegaan waaraan spreker uiting wil geven. Men heeft het in deze Raad al vaak gehad - en enkele jaren geleden heeft de heer Ratema er zelfs een bepaald voorstel ovor ingediend - ovor het subsidiebeleid. Spreker krijgt telkens de indruk als dit soort aanvragen wordt behandeld dat men iedere keer een boom of boompje ziet staan en dat men nooit kijkt en er ook nooit aan denkt dat er een heel bos staat. De Leden van de Raad hebben de gewoonte spreker zelf is daar ook niet vrij van - om wanneer de begroting voor de gemeente is aangenomen bij de verdere discussies in de twaalf of meer Raads vergaderingen die men dan gaat beleven aan de begroting niet meer te denken en .zich alleen af te vragen of een bepaald voorstel al dan niet sympathiek is. Dit is naar zijn overtuiging een foutieve gedragslijn in de acht jaar dat hij de vergaderingen van de Raad meemaakt en waaraan hij zich zelf ook schuldig maakt. Maar het ia fout. Wanneer we, zoals bij de laatste bregrotings- behandeling is gebleken, werkelijk met verstand moeten trachten tot een sluitende begroting te komen als gevolg van. de nieuwe regeling van de uit kering uit hetgemeentefonds en wat daaraan verbonden is, dan behoren wo in de loop van het jaar ook voor ogen te houden dat we - tenzij het een kapi- taalswerk betreft, dat is iots anders - niet voor een grabbelton staan, waaruit we naar believen kunnen grabellen. Spreker wil in.dit verband er voor pleiten, dat Burgemeester en Wethouders nog eens overwegen of aan de Raad een voorstel kan worden gedaan voor een bepaald subsidiebeleid. Wanneer er honderd gulden beschikbaar is en er gaat een tientje naar de een en 25,naar de ander, dan zal er tenslotte, als honderd gulden onto-erei- kendblijkt, op bepaalde punten moeten worden besnoeid of beknibbeld. Met het voorstel dat thans ter tafel ligt, is het zo, dat het beginsel van de zorg voor vacantiebezigheid voor de jeugd, ronduit wordt aanvaard. Spreker gelooft wel dat er in de Raad niemand tegen dat beginsel is, maar practisch is het zo, dat Burgemeester en Wethouders zeggen "Wij hebben op dit gebied geen er varing, wij hebben ons oor te luisteren gelegd in andere gemeenten, wij hebben ander© gedragslijnen gepeild, wij beschouwen het bedrag dat nu wordt voorge steld als een begin en zijn niet ongenegen,wanneer dit in de toekomst zou mogen blijken, dit bedrag te verhogen." Spreker meent dat dit een redelijk standpunt is en hij kan ook na het 'hem inderdaad zeer indrukwekkend lijkende pleidooi van de heer Gorrissen niets anders zeggen dan dat hij bij het ver dedigen van het beginsel van dit werk een open deur heeft ingetrapt en dat hij wat betreft zijn voorstel om" dé volle 'mik" te geven uit het oog heeft verloren dat er bepaalde grenzen zijn.Wanneer wij zelfs geen blijk geven te streven naar het in het oog houden van deze grenzen, zullen wij onze verantwoordelijkheid - niet voor een bepaalde instelling^, maar onze ver antwoordelijkheid voor de gehele gemeentelijke huishouding - uit het oog ver liezen, Spreker wil het hierbij laten. De heer van ALPHEN moet beginnen met te zeggen dat hij zeer sympathiek staat tegenover de Stichting die iets voor de jeugd wil doen in de vacantie en hij juicht dit initiatief van de Stichting ook ten zeerste toe» Burgemeester en Wethouders hebben dat gedaan in de vorm van het voorstel om aan de Stichting een subsidie te verlenen. De Stichting komt met een begroting, welke zij zeer willekeurig heeft moeten opmaken. Men weet nog niet tot welke uitgaven men komt. Om nu al aan deze Stichting vakantiespel Bergen op Zoom, die goed, nuttig en ooi: nodig is, een bedrag van ruim 5.000,te geven, vindt hij wel een beetje veel. Spreker onderschrijft ook hetgeen de heer van Doorn gezegd heeft over de op merking van de heer Gorrissen, dat iemand die in de Commissie vóór een voorstel van Burgemeester en Wethouders zou zijn niet van het standpunt dat hij in de Commissie heeft ingenomen sou afstappen, indien andere meningen bij de discussies in de Raad naar voren zouden komen. Dat is niet zo', men zit hier als Raadslid en hier wordt uiteindelijk pas gestemd. Spreker heeft twee bezwaren tegen de begroting, welke door de Stichting is ingediend,Het eerste is ook reeds door mevrouw Juten genoemd. Er wordt "(3'' I" -•'?

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1963 | | pagina 233