m li l! JJilr li JU v JN LI: -.lil: :i.xe:u -21- ïionderd wedstrijden, Bij een prijs van 425?-- komt men dan op minder dan 20 cent per wedstrijd per speler» Als nu de Z.A.C, om wille van bepaalde tenden sen meent een halve competitie te moeten spelen, hetgeen hij uit de perspu blicaties heeft moeten opmaken, in afwijking van andere jaren, dan maakt men hst vöoït zich onnodig duurder per wedstrijd. Spreker gelooft dat zijn bemiddeling ondanks alles een werkelijk positief resultaat heeft gehad, namelijk dat de Z.A.C. kan doorgaan, hetgeen men in de pers heeft kunnen lezen. Het bestuur van de Z.A.C. vraagt meer medewerking van de zijdevandsstichting oportpark en van het gemeentebestuur, maar spreker meent toch te moeten op merken, dat de wijze waarop een en ander in de publiciteit is gebracht, geen goede start is om een grotere medewerking in de toekomst te verkrijgen. De heer VERPAALEH dankt de Wethouder voor zijn uiteenzetting. Hij betreurt heb dat het bestuur van de Z.A.C, nogal vrij lang heeft moeten wachten op de uiteindelijke wetenschap hoe duui et moet zijn. Aan de andere zijde ge looft hij dat ae financiële gevolgen welke de Wethouder berekend heeft op 20 cent per persoon en per wedstrijd van zdrigeringe omvang zijn, dat men hier op niet verder behoeft in te gaan. De heer DIJPELS hoort de Wethouder zeggen, dat deze dingen niet bevorderlijk zijn voor een goede samenwerking in de toekomst. Dat is toch geen stijl meent hij De heer van HEIJST zegt geen vooroordeel tegen de Z.A.C. te hebben. Hij is deze mensen bijzonder menselijk tegemoet getreden. Hij heeft helemaal geen vooroordeel; hij betreurt wel de wijze waarop het bestuur een en ander in de publioi uGj. o heeft gebracht, De heer HIJPELS merkt op dat de Wethouder zeer duidelijk gezegd heeft dat dit geen goede basis vormt. De heer van HEIJST deelt mede te hebben gezegd dat dit geen goede start is om meer medewerking in de toekomst te verkrijgen. Men kan dat echter in de toekomst best inhalen» De interpellatie van de heer Verpaalen wordt hiermee gesloten,waarna de interpellatie van de heer Verschuren aan de orde komt. De heer VERSCHUREN zegt dat, als de fractie van de K.S.P, opnieuw de kwestie van de heer Bierbooms aan de orde stelt, dit komt, omdat er hij hen een ge voel van onbehagen heerst ten aanzien van de voorlichting aan de Raad door het College van Burgemeester en Wethouders. Reeds de heer Berger heeft er in de vorige vergadering op gewezen dat de historie van deze onverkwikkelijke zaak niet zonder meer uit het ter inzage gelegde dossier is te lezen. De Wethouder wees -s-rop, dat hij in het archief van degemeente geen brieven over deze zaak heeft kunnen vinden, die verder teruggingen dan 1955» "Men kan zich indenken", zegt spreker, "dat zij zich afvragen waar die andere brieven dan gebleven zijn, temeer omdat juist uit deze brieven blijkt, dat de zaak toch wel heel anders ligt dan zij in de laatste vergadering werd voorgesteld" Men wil het namelijk doen voorkomen of de heer Bierbooms zich in feite aan het Wijngaardpleintje heeft opgehangen, De Jethouder zegt "Het staat duidelijk in de notulen, dat de heer Bier booms steeds maar op dit pleintje terugkomt" "Jammer", zegt sprekei", "dat wij, nu we de stukken in lun geheel voor ons hebben, tot de conclusie moeten komen, dat niet de heer Bierbooms heeft gevraagd om het Wijngaardpleintje, maar zonder meer is gedwongen het Wijngaardpleintje als enig mogelijke basis te aanvaarden" Alle andere door hem genoemde punten zijn zonder meer, althans zonder enige behoorlijke motivering, afgewezen. Waarom vraagt hij zich af, temeer als men ziet dat juist op die andere punten of in ieder geval in de buurt ervan andere pompstations wel zijn verrezen en als hij goed is ingelicht aan de firma Govers reeds toezeggingen werden gedaan voor de rond weg, ^een plaats waar de heer Bierbooms geen kans heeft gekregen, maar in wer kelijkheid het eerst reoht op heeft. De geschiedenis van het geval Bierbooms is reeds eerder een lijdensweg ge noemd, Spreker aarzelt niet om erop te wijzen, dat deze lijdensweg ontstaan is door een willekeurig beleid, dat slechts oog heeft gehad voor belangen die zij wel kunnen bevroeden, maar waarover hij zich helaas niet kan uit laten, omdat hij niet het verwijt op zich wil laden iets te zeggen, dat hij niet kan bewijzen. Wat hij echter wel kan bewijzen en wat voor degene die gewend is met open oor te 'luisteren genoog te zeggen heeft, is het volgende In een schri jven van IA november 1952 vraagt de heer Bierbooms nacvrde moge lijkheid een benzine-station te mogen openen langs de rondweg of een van de uitvalswegen. Het antwoord van Burgemeester en Wethouders op deze brief is negatief. Op 26 september 1955 volgt er een hernieuwd verzoek van de heer lil. Hf li 'Xu' -X-- ,;1-X :rx-x X 21 - 7X -M XX' X X

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1963 | | pagina 207