deze vorm dat wel degelijk rente in rekening zal moeten worden gebracht»
terwijl dan ieder jaar het rentebedrag in de vorm van een subsidie aan de
stichting kan worden terugbetaald,
hit lijkt spreker boekhoudkundig de enigi juiste methode»terwijl ze bovendien
in overeenstemming is met de voorschriften van Gedeputeerde Staten, Spreker
heeft uitgerekend dat door het voorschot renteloos te geven de gemeente ge
durende 10 jaar een rente derft op het door haar zelf te lenen kapitaal van
4-2t is 4s~ duizend gulden per jaar, wat in de tijd van 10 jaar komt op 45
50 duizend gulden. Na de vergadering heeft hij van verschillende kanten ge
lijk gekregen,.maar in de vergadering is hem dit niet gelukt. Toch blijft
spreker op het standpunt staan dat dit de enig juiste methode is.
Nu krijgt men ten behoeve van de bouw van deze kerk hetzelfde voorstel. Om
te beginnen heeft spreker dus tegen dit voorstel dezelfde technische bezwaren
als hij zo even heeft gerappeleerd wat de Kerkhofstichting betreft. Het
renteloos verstrekken van zo'ri voorschot betekent het gecamoufleerd geven
van een subsidie. Die camouflage is in de eerste plaats niet in overeen
stemming met de juiste boekhoudkundige methode en op de tweede jlaats niet
met de ter zake gegeven voorschriften van Gedeputeerde Staten.
Spreker wil direct zeggen dat hij alle begrip heeft voor de moeilijkheden
waarin deze bouwpastoor kan verkeren. Al is de wet nog niet in het Staats
blad opgenomen,toch kan hij deze wet als zodanig wel accepteren»omdat het
naar zijn gevoelen in hoofdzaak een rechtvaardige wet is, Ofschoon spreker
zou kunnen medewerken aan het zoeken van een methode om deze kerkbouwer
door de moeilijkheden heen te helpen, meent hij toch dat de door hem genoemde
bezwaren groter zijn, eigenlijk doorslaggevend wat hem betreft. Daar komt
nog bij dat in de"Net op de Kerkenbouw"zal hij maar zeggen uitdrukkelijk
vermeld staat dat naast de subsidie die het Rijk geeft door andere openbare
lichamen geen subsidie mag worden verstrekt. Er helpt nu geen lieve moeder
aan swanneer de gemeente dit voorschot renteloos verstrekt en dus een voor-
scho0 geeft waarvoor de gemeente zelf op de kapitaalmarkt gemiddeld 4is/^ moet
betalen, dan gaat men wel degelijk deze bouw naast de Rijkssubsidie nog eens
uit de gemeentekas subsidiëren.
Spreker gelooft dat dit fout is en dat dit niet in overeenstemming is met de
wet en hij vraagt zich diis af of men dit voorstel"üherhaupt"wel kan aannemen.
Het is niet te ontkennen dat dit voorstel neerkomt op een vorm van subsidie
Voor'-atrze kerkbouw, die komt naast de subsidie, de bijdrage die het Rijk
straks gaat verstrekken en daarom zou spreker willen vragen;"Is de vorm die
men hier gekozen heeft wel de jüiste?"
Spreker zegt nog eens uitdrukkelijk dat hij tegen de wet niets heeft - en
als hij er wel wat tegen had»was ze toch geldig natuurlijk - maar hij kan
de wet aanvaarden. Hij kan er eohter niet om heen dat deze zelfde wet het
geven van extra subsidie niet toestaat en de gemeente wel degelijk op deze
wijze een extra subsidie geeft» Spreker sou dan ook willen vragen te zoeken
naar een andere methode die de bouwpastoor uit de zorgen kan verlossen
zonder dat men een dubbele fout maakt, In de eerste plaats, zoals hij heeft
gezegd, deugtde methode niet die wordt toegepast en op de tweede plaats
treedt men huiten de wet door deze subsidie te geven. Misschien zal er straks
nog wat meer over te zeggen zijn, maar spreker kan het thans hierbij laten.
De heer vanLEEUWEN staat volkomen achter hetgeen door de heer van Doorn
naar voren is gebracht, maar hij wil iets verder gaan en de bouwpastoor toch
wel een ander idee aan de hand doen. Dat is hetzelfde idee dat gespeeld
heeft voor het stichten der ziekenhuizen en het stichten van het verpleegsters-
huis van het A,B,G, "Waarom", zegt hij, "vraagt de bouwpastoor geen garan-
■uie^IoM J6 £emeente voor rente en aflossing voor het kapitaal dat hij nodig
heeft, bpreker weet wel. dat dan de pastoor voor de rente opdraait, maar
spreker is het met de heer van Doorn eens dat dit anders een dubbele subsidie
wordt voor deze kerkbouw,
De heer RATSMA wil graag het standpunt van het College verdedigen en met
overtuiging verdedigen tegenover de bezwaren van de beide sprekers,
preker wil^niet met de heer van Doorn in discussie treden over het eerste
punt van zijn betoog, namelijk dat het juister is een subsidie te verlenen
dan een renteloos voorschot.
Men kan echter een beginsel aanhangen zonder dat dit altijd ook in de prak-
tijk voor ieder speciaal punt dat aan de orde komt, verwezenlijkt kan werden.
fij
nen deze belasting te betalen en dan kan de Raad het bedrag weer terugschenken
in de vorm van een subsidie. Spreker heeft toen gezegd bij het voorstel voor
de Kerkhof stichting dat hij tegen het voorschot geen bezwaar had en dat hij
ook geen bezwaar had tegen het renteloos verstrekken ervan, maar dan in