-12-
kan geven, zou spreker toch wel gaarne zien dat voor de volgende vergadering
hij de stukken een rapport wordt gelegd over de juiste cijfers zoals die op
het woningnoodbureau wel aanwezig zullen zijn.
De heer van DOORB meent dat er in deze gehele woningtoewijzing voor de ver
schillende provincies en de verschillende gemeenten een element is dat
eigenlijk iedereeen de haren te berge doet rijzen,Wanneer men zich de moeite
getroost om naar de Veerse dam te gaan, naar het dorp Kamperland, dan vindt
men daar tientallen bungalows die gedurende enkele weken per jaar bewoond
worden^door Bergenaren, Op de vingers van twee handen zijn ze niet te tellen
de middenstanders, die hier in Bergen op ^oom een behoorlijke zaak hebben
en daaraan verbonden een behoorlijke woning, die zich de luxe kunnen permit
teren van een volwaardige extra, woning in de gemeente zo even genoemd. Ook
elders doen deze feiten zich voor, maar hierop wil spreker de speciale aan
dacht vestigen. Het spreekt vanzelf dat hij hem geen enkele behoefte aanwe
zig is om deze mensen, waaronder verscheidene goede kennissen van hem zijn,
hun luxe te benijden of deze te willen ontzeggen, maar hij vraagt zich af
wat het voor een overheidsbeleid is dat dergelijke feiten mogelijk zijn;
dat op bepaalde plaatsen tientallen woningen verrijzen voor tijdelijke on
voor extra bewoning, terwijl op andere plaatsen het aantal woningzoekenden
niet afneemt maar stijgt. Spreker meent zich te herinneren dat vorig jaar
is medegedeeld dat het aantal woningzoekenden ruim 1000 hedroeg en nu zijn
het er reeds 1200, Men denkt dat men de brand kan blussen door een druppel
op een gloeiende plaat te laten vallen. Hier kan men echter niet spreken
van een tekortkoming in het gemeentelijk beleid en hier kan men ook niet
spreken van een tekortkoming in het provinciaal beleid. Bij een andere
verdeelsleutel zouden er misschien 10 d 20 woningen mêêr uit de bus komen
voor een bepaalde plaats, die er dan bij een ander af zouden gaan, maar het
beleid van het Departement van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid mag, meent
hij, niet onbecritiseerd blijven. Wanneer men in de vrije sector dergelijke
bovenmatige woningen toelaat en tegelijkertijd meent dat men zijn sociaal
verantwoordelijkheidsgevoel gedekt heeft door een toewijzing van "JO woningen
aan een plaats waar meer dan 1200 woninggegadigden zitten te wachten die
voor dit soort vrije-sector-woningen niet in aanmerking kunnen komen, dan
wil spreker wel zeggen - en dat doet hij niet dikwijls - dat ieder voor zich
zal moeten erkennen dat het centraal woningbouwbeleid in ons land in de
afgelopen jaren niet alleen wat de kwantiteit betreft hopeloos heeft gefaald,
maar spreekt van een aperte bevoorrechting van een bepaalde bezittende groep
boven de groepen die van haar salaris moeten leven en niets meer hebben.
Spreker wil dat uitdrukkelijk zeggen, omdat daar naar zijn mening de grote
fout zit.
De VOORZITTER meent dat de heer van Doorn niet verwacht dat hij daarop ant
woord geeft,
Heen zegt de heer van DOORH, "maar het moest me toch van het hart."
De^heer^van der WEEGEW meent, na de sprekers beluisterd te hebben, dat
hij de Voorzitter bijna moet oondoleren met zijn nieuwjaarsrede in plaats
van feliciteren. Hij heeft mee-geapplaudisseerd en zeer terecht, maar nu men
bij dit punt is aangeland, ligt het toch anders. Hij vraagt zich af of men
blij moet zijn als men een nieuwe zeehaven krijgt en als men industrie gaat
krijgen als de grootste nood welke in de gemeente heerst niet opgelost kan
worden en men nog geen plaats voor woningen heeft. Hij vindt het jammeer
dit te moeten zeggen, maar toch is het zo. Het is heel mooi werk te hebben
en wat dies meer zij, maar in de eerste plaats moet men toch over voldoende
woningen kunnen beschikken. Verschillende punten zijn aangeroerd en dui -
delijk naar voren gebracht. Spreker sou willen vragen dat het College
en de Raad hiertegen op een goede, fatsoenlijke maar keiharde manier rea
geren, Wat bereikt men met alle mooie woorden en toezeggingen, van wie ook,
als de grootste nood van dag tot dag keihard aankomt Het is werkelijk
geen luxe die de mensen die in krotten wonenhebben. Hierbij wil spreker
het graag laten» -
De heer LEIJS wil de gestelde vragen beantwoorden. Door de heer Berger is
de vraag gesteld of een naburige gemeente een grotere toewijzing heeft ge
kregen dan Bergen op Zoom. Spreker meent dat het zo is, dat deze gemeente
vorig jaar ook een groter contingent had. Als men hier in de toewijzing van
71 plus 5 woningen een halvering ziet, dan is dat in de naburige gemeente
precies hetzelfde. Daar werden vorig jaar 200 woningen gebouwd en heeft
men nu een toewijzing van 100 woningen gekregen. Dat zal daar misschien