-3- geven \ioorhet feit dat hij kort tevoren in Bergen op Zoom zelf niet was be vorderd, Slechts het toeval dat de secretaris dier gemeente spreker hierover aansprak, had tot gevolg dat deze jongeman alsnog werd benoemd. Bij dezelfde zo juist genoemde Bergen op Zoomse vacature gebeurde het dat eeyiendere jonge ambtenaar wel sollicitèerdemaar na een onderhoud met de Gemeente secretaris zijn sollicitatie introk. Een paar maanden nadien werd hij in rang verhoogd. Bevreemdend is het ook en zo was het ook weer bij de zojuist aangehaalde vaca ture, dat het zo dikwijls voorkomt dat zovelen reeds lang tevoren weten te vertellen en juist vertellen wie er zoals men dat dan noemt benoemd moet worden. Over de promotiecommissie meent spreker kort te kunnen zijn. Op de instelling ervan is 4 cvf 5 jaar geleden door de ambtenaren in overleg met de vakorganisa ties aangedrongen. Daarvoor zal wel een reden geweest zijn. Als alles goed gaat,zal er naar sprekers mening aan zo'n commissie zeker geen behoefte zijn. Ten aanzien van de bemerkingen over een kabinetschef het volgende. Toen er enige tijd geleden êên ambtenaar moest worden aangetrokken,werd besloten om er maar twee ineens te nemen. Deze tweede zou dan te zijner tijd - zo hoorde men algemeen zeggen - de functie van kabinetchef kunnen gaan vervullen. Of er een kabinetchef moet komen,laat spreker hier buiten beschouwing. Wel staat het voor hem vast, dat een eventuele benoeming ervan niet ingevolge artikel 209 der gemeentewet aan Burgemeester en Wethouders is opgedragen. Maar ten opzichte van de Raad zou het, naar hij meent, toch minstens hoffelijk zijn om een der gelijke functionaris niet langs een achterdeurtje binnen te halen. Aldus han delend nodigt hi^* College uit tot het in het leven roepen van een bindende personeelsformatie, In het algemeen wil spreker nog wijzen op het niet denkbeeldige gevaar dat het personeelsbeleid van de laatste jaren zou kunnen leidén tot de vorming van een sectetarie binnen de secretarie,. Dit kan nooit in het belang zijn van dé gemeente en van het ambtenarenkorps. Tot slot wil spreker er nog op wijzen, dat hij bij de vraagstelling in de aan vang heeft opgemerkt, dat de stijging van de gemeentelijke uitgaven in hoofd zaak wordt veroorzaakt door stijging van de personeelskosten en uitbreiding:- van de bezetting. Tot een goed en verantwoord personeelsbeleid behoren ook maatregelen van efficiency. Een groot terrein ligt hier nog braak en laat men als men over efficiency spreekt dan niet in de eerste plaats denken aan de opvoering van de productieve arbeid door middelbaar, lager personeel en week- loners, maar laten Burgemeester en Wethouders veel meer aandacht schenken aan de werkelijke inhoud van hogere functies, aan betere organisatie, aan coördi natie van werkzaamheden, aan cumulatie-mogelijkheden enzovoorts. Sprekers mening blijft nog onveranderd dat er zo spoedig mogelijk naar een goed opgezet en verantwoord personeelsbeleid dient te worden gestreefd. En, zoals hij in de aanvang al zei, spreker heeft er vertrouwen in dat dit zal gaan gebeuren. De heer BROOSheeft aanvankelijk de stellige hoop gekoesterd dat de vrij uit voerige beantwoording doorhet College van vraag 10 geen aanleiding zou geven tot het stellen van verdere vragen, Ru dat toch ie gebeurd?vindt hij daarin aanleiding dieper op de zaak in te gaan. Spreker heeft het frappant gevonden dat bij de vragenstelling, los van de persoon die vanavond het woord heeft gevoerd, gesproken wordt van "Bij vele Raadsleden bestaat ongerustheid over dit gevoerde beleid',' Spreker zit al lang genoeg in het politieke "vak" om te weten wat de term "Bij vele Raadsleden" betekent, In de Provinciale Staten, in de Kamer en in het verleden in deze Raai, hebben soortgelijke vragers deze term gebruikt en daarmee de aandacht getrokken. Het komt er op neer,dat men "vele" terug kan voeren tot één, hoogstens twee Raadsleden, foor wat de zaak zelf betreft,is het zo,dat in artikel 15 waarop de heer Yerpaalen heeft gedoeld, lid 2, staat aangegeven dat bevordering geschiedt naar bekwaamheid en geschiktheid van de betrokken ambtenaar- terwiil daar naast is bepaald - en dat staat niet in hetAlgeme en Am kt if na ren. Reglement maar in de interim-regeling van het College van Burgemeester en Wethouders - dat bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd de mogelijkheid aanwezig is om uit sociale overwegingen een ran^verhoging toe te passen. Dat op dit alles, bij toepassing van artikel 15 lid 2-3 enzovoorts, het advies van het hoofd van dienst een voorname rol speelt, spreekt vanzelfomdat niemand beter dan het betrokken hoofd van dienst dit beoordelen kan, In lid 3 van artikel 15 waarop de heer Yerpaalen doelt, wordt gesteld, dat Burgemeester en Wethouders rekening moeten houden met de ambtenaren bij eventuele aanvulling van vacatures, "Rekening kunnen "houden"zo staat er. AA'

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1963 | | pagina 120