IS
-28-
die deze avond door de Wethouders zijn medegedeeld voor zichzelf de conclu
sie te hehhen getrokken dat het zo gek niet zou zijn wanneer tussentijds zo
nu en dan eens een vertrouwelijke en informele zitting van de Raad werd ge
houden waarin deze dingen kunnen worden gevraagd. Dan zou men naar zijn mening
uitgerekend deze avond met een aantal dingen vlugger zijn opgeschoten.
Spreker is zeer erkentelijk voor het uitvoerige antwoord dat het College aan
de Raad heeft gegeven en hij verklaart gaarne dat hij ze volkomen op hun
plaats heeft gevonden, ook al had een deel ervan, een groot deel naar zijn
gevoelen, kunnen worden voorkomen. Een argument temeer voor het pleidooi dat
de heer Berger^en later ook spreker heeft gehouden voor een beter contact tus
sen het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur.
Spreker wil op deze dingen thans niet verder ingaan en nu een antwoord impro
viseren op de critiek die de heer Berger op sprekers betoog heeft gehouden.
Hij heeft daaroij moeten denken aan het Franse spreekwoord, dat elk genre
geoorloofd is behalve het vervelende, Maar ook schoot hem de troostende gedach
te binnen in goed gezelschap te zijn. Be duitse dichter Klopstock namelijk -
had een grote reputatie als dichter, maar ook als een vervelend man. Zijn tijd
genoot Lessing daarentegen vond dat gelezen worden meer waard was dan bewon»
derd worden en maakte het volgende puntdicht
"Wer wird nicht einen Klopstock loben?
"Doch wer ihn selber lesen? Hein,
"Wir wollen weniger erhoben,
"Doch fleisziger gelesen sein','
leder vogeltje zingt nu eenmaal zoals het gebekt is. Wanneer bij behandeling
van al onze ernstige onderwerpen spreker erin geslaagd is nu en dan een glim
lach op te roepen,dan gelooft hij daarmee geen kwaad te hebben gedaan en, af
is het maar een kleinigheid, te hebben bijgedragen tot verlevendiging van onze
edelachtbare gedachtenwisselingen, die anders door een overgrote serieusiteit
wel eens vervelend hadden kunne.n worden.
Toor wat betreft het Betoog dat de heer Berger gisterenavond heeft gehouden
kan spreker kort^zijn. Hij heeft grote waardering voor de ernst waarmede ge»
noemde heer de financiële positie van onze gemeente heeft bestudeerd en nog''
meer voor het feit, dat hij een serieuze poging heeft ondernomen om het kmifa-
lijf,^waarin we bestuurlijk zijn gesloten, althans enigszins ruimer te maken,
at wil niet zeggen, dat spreker dus ook de weg die hij tracht te wijzen zo
maar zou^willen inslaan. Voordat hij dat doet, lijkt hem een iewat diepere
estudering van zijn denkbeelden zeker geboden. Hij wil zeker niet bij voor
baat de mogelijkheid uitsluitend dat hij het niet met hem eens zal zijn, voor
al na hetgeen Wethouder Ratsma zoëven hierover heeft gezegd, maar iedere po
ging om de gemeente enigszins uit het financiële slop te halen heeft sprekers
waardering en sal zonder vooringenomenheid door hem worden bekeken,
Hetgeen de heer Berger verder heeft gezegd over door hem geconstateerde homo
geniteit in het College en over onbestuurbaarheid in het jopgste verleden
heeft spreker eveneens met belangstelling aangehoord zonder zijn conclusies
zonfer meer tot de zijne te kunnen maken. Hij heeft zelfs gedacht "Maak het
een beetje,'
De huidige door de heer Berger geconstateerde homogeniteit waardeert sprekep
zeker, maar zijn schildering of althans kwalificatie van de vorige periode
alseen van onbestuurbaarheid gaat hem wat ver. Er is in die periode wel de
gelijk bestuurd, dacht spreker, en als er geen bepaalde vruchten ware geoogst,
dan zou het de K.S.P, niet mogelijk zijn geweest zich deze toe te eigenen,
1aar hoe dan ook, er is zeker reden tot verheugenis ©ver de geconstateerde
goede verstandhouding en samenwerking in het College,
Spreker moet nu wat gaan zeggen over de oratorische prestaties van de K.S.P.»
fractie, die enigszins boos blijkt te zijn op sprekers partij, omdat deze een
tekort aan solidariteit zou hebben getoond toen de bezetting der Wethouders
zetels aan de orde was. Het is moeilijk spelen met spelgenoten die de regels
van het spel, in dit geval het politieke spel, niet blijken te kennen of zo
liever negeren. De combinatie van 1958 was geen huwelijk, geen verbintenis
voor eeuwig. Een huwelijk dat onontbindbaar mag worden geacht zijn politieke
huwelijken nooit en dat kunnen ze ook niet zijn, vooral niet wanneer de
politieke beginselbases der partners zeer ver uiteenlopen. Zoals spreker in
zijn betoog van gisterenavond al deed uitkomen, was de bedoeling van de
R,v,d,A—fractie in 1958 het toepassen van een shock—therapie. Wij hadden onze
buik meer dan vol van de manier waarop de meerderheid de minderheden in deze
Raad placht te behandelen en de gelegenheid om dat te doen blijken grepen wij
aan toen deze zich voordeed. Maar daarmee stond bij voorbaat vast, dat we
aan het eind van deze periode onze bewegingsvrijheid zouden hernemen en zouden
handelen in het kader der dan bestaande mogelijkheden. Op hoger niveau, in de