-9- stichting veel werk uit handen van de gemeente haalt. Als de gemeente zelf de exploi tatie ter hand moest nemen, dan zou men voor groter kosten komen te staan. Deze kwes tie is in het College van Burgemeester en Wethouders volledig overwogen en spreker heeft de zaak ook opgenomen met de voorzitter van deStichting R.K. Begraafplaats. Hij kan zich daarom volledig achter het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders scharen. Door de heer van Doorn is wel opgemerkt dat het een verkapte subsidie is, doch spreker zou daarop niet verder willen ingaan en het voorstel on veranderd willen handhaven. De VOORZITTER wijst er op dat het in de praktijk op hetzelfde zal neerkomen. Indien men een lening zou verstrekken tegen een jaarlijkse rente en men gaat voor het rente-bedrag subsidie geven,dan krijgt men dezelfde uitkomst. Men moet dit echter niet gaan vergelijken met het kwijtschelden van vermakelijkheidsbelasting of het verkopen van grond voor een kwartje voor een goed doel, waardoor de subsidie welke men geeft inderdaad gecamoufleerd is. In dit voorstel kan spreker geen camouflage vinden. Hierin kan men lezen dat men elk jaar een subsidie geeft van 4.500> gedurende tien jaar en hij kan zich niet voorstellen dat Gedeputeerde Staten hier mede niet accoord zouden gaan. Zij zullen direct zien dat hier subsidie verleend wordt en in de stukken wordt het ook rechtstreeks gezegd. De heer NIJSSBN voelde aanvankelijk veel voor de mening van de heer van Doorn, maar nu hij de zaak nader heeft bekeken, kan hij zich met het voorstel wel verenigen. Indien hij de gedachtengang van de heer van Doorn goed heeft gevolgd, dan wil hij dat rente wordt betaald voor de lening welke de gemeente aan de Stichting R.K.Begraaf plaats verstrekt. De gemeente heeft echter verschillende leningen, hij meent zelfs leningen tegen zij heeft er van 4% en van 4i%, zodat hij meent dat hetgeen de heer van Doorn wil wel op wat moeilijkheden stuit. Indien men rente moet betalen voor de middelen die uit de gemeentekas komen,dan meent spreker dat daaruit moeilijkheden zullen voort-- vloeien.Br zijnj1'•'-gelden bij die geleend zijn tegen verschillende percentages. Daarom kan hij in de gedachtengang van het College treden, waarvan het resultaat hetzelfde is. Alleen al uit boekhoudkundig oogpunt bezien zou men op grote moeilijkheden stui ten. Spreker zou daarom het voorstel van het College willen steunen. De heer BENNER meent,als hij het goed begrepen heeft, dat de heer van Doorn bang is dat Gedeputeerde Staten geen goedkeuring zullen hechten aan het besluit conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Hij is echter van mening dat het wel geac cepteerd zal worden. Het is zoals de heer Nijssen het heeft gezegd, de rente kan van jaar tot jaar verschillend zijn en daarom zou men ook regelmatig wijzigingen moeten brengen in de subsidie welke op deze wijze verleend wordt. Spreker is een groot voorstander van het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer HOUTMAN is er van overtuigd dat Gedeputeerde Staten het besluit conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders zullen goedkeuren. Hij denkt hierbij aan het besluit dat de Raad enkele maanden geleden genomen heeft om een bedrag van 25.000, beschikbaar te stellen voor de firma gebroeders Benner voor de schouwburgaccommodatie. Er zit wel enig verschil in, doch hier wordt toch ook een lening verstrekt waarvan1 jaarlijks een bedrag wordt kwijtgescholden. Ook deze lening vraagt rente voor het kapitaal dat de gemeente verstrekt. Indien daarop geen bezwaren van Gedeputeerde Staten zijn gekomen, dan is spreker er van overtuigd dat men ook tegen het onder- havige besluit geen bezwaren zal maken. De heer NOORMAN merkt op dat een renteloze lening van 100.000,wordt verstrekt aan een stichting en het bezwaar van de heer van Doorn of de vrees van hem is dat dit boekhoudkundig bezien een enigszins gecamoufleerde zaak zal worden. Spreker ziet het zo, dat deze 100.000,door de gemeente moeten worden geleend tegen een bepaalde rentevoet en ieder jaar komt op de begroting een post voor van zoveel rente welke men zal moeten betalen. De heer van DOORN merkt op dat dit juist niet op de begroting komt en dat vindt hij een bezwaar. De heer NIJPELS zegt dat de heer van Doorn er niet tegen is, maar dat het hem om het principe gaat en dat de heer van Doorn zich daarmede niet kan verenigen. De VOORZITTER zegt dat het practisch weinig uitmaakt. Indien men een vast percen- tage stelt voor de lening dan camoufleert men het ook. Elk jaar wordt namelfjk de rente van de leningen welke de gemeente moet aantrekken anders. De heer van DOORN merkt op dat hij het woord "camouflage" niet gebruikt heeft en dat hij dit woord ook niet op zijn plaats vindt. Zijn bezwaar is dat de subsidie die jaarlijks gegeven wordt onzichtbaar wordt gemaakt. De VOORZITTER vraagt of dat dan geen camouflage is. De heer van DOORN vindt het iets anders.Hij heeft echter al wel gehoord dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders met algemene stemmen zal worden aangenomen. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van Burge meester en Wethouders besloten. A V- -*

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1962 | | pagina 85