—8— 9. Voorstel tot het toekennen van een subsidie aan de Christelijke Besturenbond- Bergen op Zoom van het C.N.V. voor het organiseren van een toneelvoorstelling. (Dossier nr. 280 T.) (Verzameling 1962,nr.91). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 10. Voorstel tot het verstrekken van een renteloze lering, groot 100.000.ten behoeve van de financiering van een uitbreiding van de r.k.begraafplaats aan de Wouwsestraatweg. (Dossier nr. 122 L. (Verzameling 1962, nr.87). De heer van D00RW wil, om alle misverstand over hetgeen hij gaat zeggen te voorkomen, beginnen met voorop te stellen dat hij, ook als zijn aanmerkingen en zijn voorstel tot wijziging van het voorstel van Burgemeester en Wethouders niet worden aangenomen, vóór het voorstel zoals het thans ter tafel ligt zal stemmen. Hij erkent primair dat een begraafplaats een plaats is waar de eigen religiegenoten het best bij elkaar kunnen worden ter aarde besteld en op de tweede plaats is het inderdaad zo, zoals ook in het voorstel staat, dat een stichting zoals de onderhavige voor de-gemeente, dus voor het openbaar lichaam, belangrijke kosten bespaart. Zijn aanmerkingen gaan dan ook in een geheel andere richten en wel in deze "Wij hebben hier", zegt spreker, "in de loop van een paar jaar bij herhaling verzoeken ontvangen van verenigingen, soms heel kleine, zoals "de Zingende Meisjes van 4t fort", de rolschaatsvereniging enz., om vrijstelling van vermakelijkheidsbelasting.1' De Raad heeft dat in den beginne goedgevonden, maar toen kwam van de zijde van Gede puteerde Staten het bezwaar dat daardoor tekort werd gedaan aan een laat hij het maar noemen reine boekhoudkundige verantwoording van deze feiten. Het gevolg daarvan was dat de gemeente wel vermakelijkheidsbelasting moest innen, maar dat de Raad tegelijker tijd aan de betrokken verenigingen een subsidie moest verlenen tot het bedrag van de verschuldigde vermakelijkheidsbelasting. Daarmee waren dan de schoonheidsfoutjes die op dit gebied bestonden opgelost en iedere partij kreeg wat zij hebben wilde. Het is weliswaar een eigenaardige stap van vermakelijkheidsverenigingen naar een stichting voor een begraafplaats, maar principieel boekhoudkundig, dus administratief, ligt de zaak naar zijn mening toch precies hetzelfde. Indien de Raad aan deze stichting een lening verstrekt - "en nog eens", zegt spreker, "ik zal vóo'r deze lening stemmen'1-van 100,000, terug te betalen over 10 jaar, zonder enige restitutie en zonder enige betaling van rente, dan worden gedurende die 10 jaar die 100.000,onttrokken aan de middelen van deze gemeente, welke middelen zijn verkregen door leningen, voor welke leningen het rente-percentage 4 5 laat hij zeggen 4:k% bedraagt. "We hebben dus", zegt hij, "in de tien jaar die verlopen voordat de lening wordt afgelost een rente"-spreker wil een rond cijfer nemen- -, "van 45-000,gederfd" Ook daar heeft hij niets op tegen. Hij is er echter wel tegen, dat deze derving het aan het oog onttrekken is van een subsidie, zoals men ddt ook met de vermakelijkheidsbelasting deed, en dat deze kwestie hierdoor niet op een zuiver consekwente boekhoudkundige wijze wordt opgelost. Naar zijn mening eist de consekwentie van het standpunt dat Gedeputeerde Staten bij herhaling hebben ingenomen dat men a.de gevraagde lening verstrekt tegen een rente van laat men zeggen 4r% en dat men b.besluit omjaarlijks aan deze stichting een subsidie te verhnen gelijk aan het bedrag van de verschuldigde rente. Dit maakt financieel voor de stichting niets -uit; zij krijgt precies wat ze nodig heeft en voor de helderheid van de zaak en de overzichtelijkheid van de verhoudingen is het alles waard.Spreker meent ook dat de consekwentie van Gedeputeerde Staten eist dat dit College deze vorm van lening niet goedkeurt, omdat daardoor het geven van een bepaalde subsidie aan het oog wordt onttrokken. Spreker meent dat de Raad dat standpunt, dat hij heeft geaccepteerd en boekhoudkundig dus behoort te accepteren, ook bij het verstrekken van deze lening moet innemenopdat de subsidie die hiermee verstrekt wordt ndet aan het oog wordt onttrokken, maar in de boekhoudkundige verantwoording van de gemeente tt uitdrukking komt. Dit is dus het voorstel van spreker het verstrekken van een lening van 100.000, tegen een nader vast te stellen rente-percentage en de daarvoor door de stichting verschuldigde rente te restitueren in de vorm van een subsidie. Dit voorstel wordt voldoende gesteund en kan dus een deel van de beraadslagingen uitmaken. De heer NIJPELS meent dat de heer van Doorn feitelijk zichzelf al antwoord heeft gegeven. In beginsel is de heer van Doorn niet tegen het verstrekken van deze geld lening. Hoe men het doet is een tweede kwestie. Er,zijn vele wegen die naar Rome lei den en zo is het ook in de geidwereld. Men moet er rekening mee houden dat deze

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1962 | | pagina 84