1
I
'VifvA'
.'v:.
'-i-
1 ftfv.
i
-5-
punt gestaan dat Bergen op Zoom de meest geschikte plaats zou zijn,maar uiteraard
wordt het aan de gemeentebesturen overgelaten waar het regionaal kamp uiteindelijk
zal komen.
In de werkcommissiewelke in 1959 is ingesteld, is men ook van de gedachte uitge
daan dat het regionaal kamp in Bergen op Zoom zou komen, maar toen de gemeente Bergen
iop Zoom tot de conclusie kwam dat het bestaande kamp in verband met de uitbreiding
van de gemeente naar het Boorden daar ter plaatse zou moeten verdwijnen, heeft men
uitgekeken naar een andere plaats. Men weet dat een andere plaats gedacht is de
richting Heerle uit, maar dat hiertegen van de zijde van het gemeentebestuur van
Wouw verzet is gekomen; en niet alleen van de zijde van het gemeentebestuur van
Wouw, maar ook van de zijde van de Stichting R„K. Woonwagenwerk Bergen op Zoom zelf
in verband met het aantrekken van vrijwilligers. Een en ander heeft er toe geleid dat
bij een volgende bespreking in de werkcommissie, waarbij ook het hoofd van het bureau
Noord-Brabant, van het Ministerie van Maatschappelijk Werk, de heer de Leeuw aanwezig
was, gezocht is naar een andere mogelijkheid. Dit heeft ook een punt van bespreking
uitgemaakt bij het gemeentebestuur van Roosendaal.
Men kwam daarbij tot de conclusie dat de uitbreiding van het kamp in Roosendaal een
goede oplossing zou zijn, omdat men naast dat kamp 3 ha grond braak heeft liggen,
die uitermate geschikt gemaakt kunnen worden voor de uitbreiding van dat kamp.
De beslissing ligt dus in handen van de Gemeenteraden. Spreker gaat er van uit dat
het rapport binnen een vrij korte termijn gereed is. De gemeente Roosendaal heeft
op zich genomen om het rapport gereed te maken. Het zal dan aan alle gemeentebesturen
der betrokken gemeenten - hij meent dat het er in totaal 21 zijn met een zielental
van 150.000 - worden toegezonden teneinde daaromtrent een beslissing te nemen. Dat zal
binnen twee maanden gebeuren en zodra er een beslissing genomen is m.bt, de vra^VKHrhef rqinale
kamp zal komen, kan deze zaak naar het Departement van Maatschappel ijk Werk* Indien de
gemeenten beslist hebben waar het regionale kamp komt, dan zal zulks automatisch de
goedkeuring hebben van het Departement van Maatschappelijk Werk en van Gedeputeerde
Staten.
Een andere mosiiijkheid is naar voren gebracht mèt de vraag welke maatregelen getrof
fen kunnen worden indien het langer duurt dan wordt voorzien. Spreker staat ook op
het standpunt dat het onderwijs van het woonwagenkamp niet de dupe mag worden. Het
bestaande woonwagenkamp te Bergen op Zoom is eigendom van de gemeente, niets gaat
er van over naar het kamp te Roosendaal, terwijl ook de andere gemeenten geen finan
ciële lasten overnemen. Misschien is er een aantal objecten,hij denkt hierbij bij
voorbeeld aan de lantaarnpalen en andere objecten, die men zou kunnen gebruiken; mis
schien ook, waar het de school betreft, een paar schoollokalen. Die kwestie zal te
zijner tijd moeten worden bekeken; deze ligt buiten de competentie van het gemeente-,
bestuur.
Zijn conclusie is dat, indien er binnen twee maanden nog geen vooruitzicht is dat er
binnen korte termijn een beslissing wordt genomen, de zorg voor het onderwijs op het
kamp normaal doorgang moet vinden.
De VOORZITTER zegt dat het hier gaat over de briefwisseling tussen het "Instituut
yoor Meisjes" te Oudenbosch en Burgemeester en Wethouders en dat voorgesteld wordt
deze briefwisseling voor kennisgeving aan te nemen.
Met deze kwestie houdt uiteraard nauw verband de vestiging van een nieuw streek-
Woonwagenkamp. De Raad zou het voorstel kunnen doen om een nader rapport te vragen
aan Burgemeester en Wethouders over de kwestie nieuw woonwagenkamp. Dat is een
voorstel dat verder gaat dan het voorstel om deze briefwisseling voor kennisgeving
aan te nemen.
Anderzijds meent spreker dat de Wethouder duidelijk heeft gemaakt dat binnen twee
maanden een definitieve beslissing over deze zaak te verwachten is. Spreker meent te
mogen aannemen dat, indien deze beslissing zo uitvalt dat nog een tijd langer met het
woonwagenkamp in Bergen op Zoom moet wor&e&^eïrêrkt, er voldoende tijd is om de kwestie
van het aanschaffen van aanvullende leermiddelen weer aan de orde te stellen.
Onder die omstandigheden neemt spreker aan dat de Raad er geen bezwaar tegen heeft
om de correspondentie voor kennisgeving aan te nemen.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad dan om de stukken a tot en met s voor
kennisgeving aan te nemen.
■t* Minister van Binnenlandse Zaken te 's-Gravenhage. 's-Gravenhage 2 april 1962.
nr. A. 622/II -AQ.
Circulaire inzake salarismaatregelen met ingang van 1 januari 1962.
Voorgesteld wordt, in afwachting van de wijziging van de A.S.V'. '60,bij voorschot
uitvoering te geven aan de in deze circulaire opgenomen voorzieningen.
De heer RATSffiA. lijkt het weinig zinvol om over de salarismaatregelen die door het