-7- In de vorige vergadering heeft spreker reeds gezegd dat bij opkomst voor eerste oefening 6570% van de dienstplichtigen niet kan zwemmen; dit mag men rustig als landelijke cijfers overnemen. In de toekomst kunnen deze cijfers slecht8 gunstiger worden door het propageren en bevorderen van schoolzwemmen, maar dan het gehele jaar door.De ondervinding heeft geleerd, dat men kinderen van de 5e en 6e klasse van de lagere scholen in ongeveeer 34 lesuren het zwemdiploma A kan doen behalen. Volgens spreker zou het interressant zijn om een onderzoek te doen instellen naar het al dan niet kunnen zwemmen van de daarvoor in aanmerking komende jeugd hier ter stede. Op de twee Protestant-Christelijke scholen in deze stad zitten in de 5e en 6e klasse tesamen 129 leerlingen, waarvan er slechts 34, dat is ongeveer 27%, een zwemdiploma bezitten; 61 kinderen, dat is 50% gaven op in het geheel niet te kunnen zwemmen. Op de u.l,o.-school aan het Bolwerk, een school met 186 leerlingen, bezitten er 58, dat is ongeveer 31%, een zwemdiploma; 6 leerlingen gaven op in het geheel niet te kunnen zwemmen. Spreker vindt deze cijfers bedroevend en naar zijn mening dienen ze dringend ver beterd te worden, welke verbetering slechts mogelijk is door zo spoedig mogelijk over te gaan tot a. verdere uitwerking van de plannen; b. het te zijner tijd aanvaarden van de financiële konsekwenties om c. te komen tot spoedige stichting van een combinatie- bad en dit los te zien van de recreatie, waaraan het oorspronkelijk gekoppeld was. De heer RATSMA merkt op dat het gaat over de nota inzake een overdekte bad- en zwemgelegenheid, met "overdekte" tussen haakjes geplaatst. Hij zou willen zeggen dat deze nota hem over het algemeen wel aanspreekt. Spreker heeft het bouwen van een circulatiebad aan "de Zanderijen", zoals oorspronkelijk in de bedoeling heeft ge legen, al eerder afgeschreven. Indien men er van uitgaat dat het huidige zwembad te zijner tijd moet verdwijnen en dat men dan voor de zwemsport, voor het leren zwemmen en schoolzwemmen aangewezen is op een te bouwen circulatiebad, dan meent hij dat een dergelijk bad aan "de Zanderijen" te veel uit het centrum van de gemeente zou liggen. Bovendien lijkt hem de oprichting van een circulatiebad in (Se buurt, nu er een natuurbad gesticht is en de mensen gewend zijn daarin te zwemmen, minder aantrekkelijk. Spreker veronderstelt dat,wanneer men er een cir culatiebad zou stichten, de neiging om van een natuurbad gebruik te maken groter zou zijn en dat een en ander daarom tot moeilijkheden aanleitüng zou kunnen geven. In beginsel kan spreker zich verenigen met de bouw van een circulatiebad bij Lievenshove en dan vooral met de mogelijkheid van aanbouw van een overdekt zwem bad, dat eventueel in de zomermaanden gebruikt zou kunnen worden in combinatie met het gewone circulatiebad. Indien men slechts spreekt over een circulatiebad, dan rijst de vraag of het urgent is om dit nu te gaan bouwen en te gaan voorbereiden. Spreker stelt zich voor dat, wanneer men morgen het circulatiebad zou openen en tegelijkertijd het huidige zwembad zou sluiten, men daarmee over het dgemeen niet zo blij zou zijn. Hij meent dat het overgro ot gedeelte van de zwemmers het zee water zou verkiezen boven het zoet water. De vraag rijst of het huidige zwembad reeds zo spoedig moet verdwijnen. Indien het nog een aantal jaren in stand kan blijven, dan lijkt hem de urgentie voor een nieuw zwembad minder groot, tenzij tegelijkertijd de realisering van een overdekt zwembad mogelijk zou zijn. Dit zou misschien te realiseren zijn door samenwerking met de militaire instanties, waarover in het vedaden al eens is gesproken. Bij uitvoering van het pl,an - zo staat er in de nota- verwachten Burgemeester en Wethouders dat het natuurbad "de Zanderijen" minder goed te exploiteren zal zijn. Spreker is daarover echter niet zo pessimistisch. Het ligt bij "de Heide", waaraan een druk bezoek wordt gebracht en hij meent dat een zwemgelegenheid bij dit reEreatie-centrum steeds in trek zal zijn. Spreker is het er mee eens dat men maar moet afwachten hoe de zaak zich ontwikkelt; indien zou blijken dat voor deze gelegenheid geen rendabele exploitatie mogelijk is, dan kan men altijd nog beslissen. Sprekers conclusie is dus dat de nota van Burgemeester en Wethouders zijn instem ming heeft en hij lieeft de vraag gesteld of men reeds nu met de voorbereiding van de plannen moet beginnen. Daarop heeft hij gaarne een antwoord van het College. De heer HGUTMA.N begint met op te merken dat men met de behandeling van deze nota in januari 1962 tegelijkertijd het tienjarig bestaan viert van de plannen betref fende een bad- en zwemgelegenheid in Bergen op Zoom ter -uitbreiding van de bestaan de gelegenheid. Bij de behandeling van deze aangelegenheid in I960 heeft de voorzitter - zoals door de heer van Leeuwen reeds is opgemerkt - de wenselijkheid naar voren ge bracht om de mening van de Raad te peilen. Spreker kan zich indenken dat,toen deze

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1962 | | pagina 7