-14- De heer NOORMAN'meent dat, indien nu het besluit wordt genomen om een onteigenings procedure te voeren, deze grond in het uiterste geval volgend jaar februari - maart in het bezit van de gemeente is. Dan is de aannemer ter plaatse nog aan het werk. Men kan dan trachten om met de aannemer tot een accoord te komen over de uitvoering. Het materiaal is dan nog aanwezig en de jachthaven zou dus in het voorjaar van het volgend jaar gegraven kunnen worden, terwijl in het najaar, wanneer de huidige haven wordt afgedamd, de tegenwoordige jachthaven pas verdwijnt. Zoals spreker het bekijkt, is het dus nog niet de hoogpte nood. Het zou op 4 bezwaren stuiten om de jacht.on i in het havenkanaal ligplaats te bieden. De taluds zijn namelijk van stortsteen en het zou ongewenst zijn om daar de jachthaven tijdelijk in te richten. Het spijt de heer LEIJS wel, maar hij is niet zo optimistisch als de Wethouder. Hij betreurt deze gang van zaken en hij onderschrijft de woorden van de heer van Leeuwen. Met de accommodatie van de huidige jachthaven is het ook hopeloos gesteld en spreker vraagt of het niet mogelijk is om de jachten voorlopig ergens anders onder te brengen. Men moet daarvoor niet veel kosten maken, maar hij zou het College toch wel willen verzoeken om eens te bekijken of de mensen geholpen kunnen worden. De VOORZITTER meent dat dit toch geen twijfel lijdt. De heer ASSELBERGS veronderstelt dat het wel een onmogelijk te realiseren idee is, maar hij vraagt of hierover al contact is opgenomen met het Ingenieursbureau Witteveen en Bos. Misschien is het mogelijk om de jachthaven, die nu geprojecteerd is op een punt waar men ze niet kan realiseren, naar een ander punt te verplaatsen, waar men geen grondrnoeilijkheden heeft, "Kan dat gerealiseerd worden", vraagt spreker:, "of is dat absoluut uitgesloten? Het is maar een idee." De VOORZITTER merkt op dat men rekening moet houden met het industrieterrein. De heer ASSELBERGS is het daarmede eens, maar hij acht het niettemin de moeite van hèt bekijken waard. De heer NOORMAN deelt mede dat dit beslist niet kan. De heer NIJSSEN zou in aansluiting op de id.ee van de heer Asselbergs willen zeggen dat de jachthaven thans geprojecteerdis aan de rechterzijde van het havenkanaal en wel op grond welke geen eigendom van de gemeente is. De grond aan de linkerzijde van het havenkanaal behoort de gemeente echter wel in eigendom toe, Deze is bestemd voor industrieterrein, maar men kan het industrieterrein dan toch aan de andere kant proj ecteren? De VOORZITTER wijst er op dat die grond ook geen eigendom van de gemeente is. Mis schien is er wel een mogelijkheid om de jachthaven tijdelijk in de zwaaikom onder te brengen. Het gaat nu echter over het voorstel om een onteigeningsprocedure te voeren en hij vihdt het niet gewenst om nu een debat te houden over de haven. Hij is ervan overtuigd dat iedereen zijn best zal doen om een zo goed mogelijke oplossing te zoeken. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 29. Voorstel tot het voeren van een rechtsgeding tot onteigening ten name van de gemeente Bergen op Zoom van enige ongebouwde en gebouwde eigendommen of gedeelten daarvan, begrepen in het goedgekeurd partieel uitbreidingsplan in onderdelen "Warande" der gemeente Bergen op Zoom. (Dossier nr. 133 C.) (Verzameling 1962, nr.73). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 30. Voorstel tot het niet-ontvankeli.ik verklaren van het verzoek van J.C. Sitsen te Bergen op Zoom om schadevergoeding op grond van de Schadevergoedingsver ordening gemeente Bergen op Zoom. (Dossier nr. 133 0. (Verzameling 1962, nr.47). De heer NIJSSEN vraagt of deze schadevergoedingsaczivrage wordt gedaan op grond van de verordening welke een jaar geleden is aangenomen. De VOORZITTER zegt dat deze verordening in elk geval niet van toepassing is:op dit geval "Maar doelt de heer Sitsen op deze verordening?", vraagt de heer NIJSSEN. "Natuurlijk", zegt de heer HOUTMAN. De heer .NOORMAN merkt op dat de verordening niet met name genoemd wordt. Gevraagd wordt om schadevergoeding op grond van de schadevergoedingsverordening.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1962 | | pagina 71