-li- Voor zover spreker bekend, is dit de overweging geweest die tot het onderhavige voor stel van Burgemeester en Wethouders heeft geleid. De heer LEIJS zou in tweede instantie antwoord van de Wethouder willen verzoeken op de vraag waarom dit voorstel niet in een bepaalde Commissie is behandeld en in welke Commissie het behandeld diende te worden. Uit de aard der zaak kan men deze aangelegenheid van. verschillende zijden benaderen en er een bepaalde visie op hebben, waarbij men eerlijk van mening kan verschillen. Nu moet betrokkene zelf gelden in vesteren en rente en aflossing betalen, terwijl hij met een erfpacht van 30 jaar zit. Men zal er dan als gemeente toch niet zo gauw toe komen om, indien betrokkene in gebreke zou blijven, te zeggen dat hij de zaak moet verlaten. Spreker zou zich,na hetgeen hij van de Wethouder vernomen heeft.kunnen voorstellen dat de gemeente na de onderhandelingen en de van gedachten wisselingen gezegd had "De gemeente investeert een bepaald bedrag voor een paviljoen, dat men eventueel kan huren." Indien men daarvoor 30 a 40 duizend gulden had moeten investeren, dan was dat toch niet zo heel erg geweest en dan zou het niet zo duur behoeven te zijn. Spreker wil niets zeggen ten nadele van degene die het initiatief wil nemen, verre van daar. Hij meent echter dat het aan het particulier initiatief nietc afdoet in dien de gemeente het gebouw zou stichten en het aan particulieren zou verhuren. Dan blijft het particulier initiatief gehandhaafd. Hij zelf had liever deze weg bewan deld, maar men kan daarover natuurlijk van mening verschillen. De heer NOOR MIN merkt op reeds gezegd te hebben dat deze kwestie door Wethouder Nij- pels is behandeld. Hij dacht dat deze aangelegenheid in de Commissie voor Onderwijs, Kunsten en 'Wetenschappen zou zijn behandeld. Op onverklaarbare wijze is het er dus tussendoor geschoten. Wat de andere vraag van de heer Leijs betreft zegt spreker dat men op een gegeven moment een keuze moet maken of de gemeente bouwt of belanghebbende. Spreker kan nog wel zeggen dat de erfpachtsvoorwaarden zijn vastgesteld in overleg met belanghebbende en dat zij diens volle instemming hebben. Spreker zou hieraan verder niet willen tor nen, omdat men de zekerheid heeft dat van het erfpachia,echt een juist gebruik wordt gemaakt De heer BENNER begrijpt de heer leijs niet. De heer van Beers, die ter plaatse een gebouw wil oprichten, gaat volledig accoord met het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Op het sportpark heeft de gemeente een paviljoen gebouwd en daar heeft men reeds enkele malen moeilijkheden gehad in verband met eventuele huurders. Indien het niet goed gaat, dan gaat men weg en dan heeft de gemeente geen verhaal. In dit geval, waarbij een particulier een gebouw sticht van 25 a'30 duizend gulden zal de activiteit van betrokkene groter zijn dan wanneer het gebouw door de gemeente wordt gefinancierd. Spreker is hiervan een groot voorstander en hij meent dat men met betrokkene een goede keuze heeft gedaan om tot enige accommodatie op "De Heide" te geraken. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van Burge meester en Wethouders besloten. 27. Vaorstel tot het aan Burgemeester en Wethouders overdragen van de bevoegdheid tot het in optie van koop geven van gemeentegrond. (Dossier nr. 15 B. (Verzameling 1962,nr.59)» Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 28. Voorstel tot het voorlopig goedkeuren van een plan tot het in het belang der volkshuisvesting onteigenen ten name van de gemeente Bergen op Zoom van enige ongebouwde en gebouwde eigendommen of gedeelten daarvan, begrepen in het uit breidingsplan, in onderdelen "Thendor-ashaven" (artikel 77. sub 4o der onteigeningswet). (Dossier nr. 133 B. (Verzameling 1962,nr.58). De VOORZITTER zou hieraan iets willen toevoegen,omdat dit verband houdt met de jachthaven. Burgemeester en Wethouders hebben van Q-edeputeerde Staten bericht ontvangen dat zij het krediet voor het grondwerk van ds jachthaven hebben goedgekeurd, maar dat zij zich de goedkeuring van het krediet voor de inrichting van de .jachthaven voor behouden. Nu is het zo, dat het grondwerk voor de jachthaven zou moeten worden uit gevoerd op gronden, die momenteel nog geen eigendom van de gemeente zijn, maar die

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1962 | | pagina 68