7 m
GEMEENTERAAD VAM BERGEN OP ZOOM.
DERDE VERGADERING.
5Mi*B^ddi# ^®*«sv«rg««i«rsisis 1
Ivan
Vrij dag,30 maart 1962, des namiddags om 8 uur. fe»wawt.Kc■-
Voorzitter de heer Ir. L.A.H. Peters.
Aanwezig Mevrouw A.Juten- van As en de heren P.A.M. Nijssen, B.J. Scheppink,
Ghr.A. van Doorn, M.P.Bakx, Jos. de Jaeger, M.F. Broos, D. Leijs, J.M. Veraart,
J.van leeuwen, Chr.A.C. de Wit, C. Ambagts, C.P.Franken, Drs. M.J.Berger, E.Noorman,
P. Ratsma, J.W.H.C. Akkermans, F.J.B. Houtman, C.J.A. Notenboom, Drs. P.M.J.C. Assel-
bergs en W.K. Benner.
Afwezig met kennisgeving de heren D.J.J. Nijpels en Jos. de Moor.
Secretaris de heer Mr. J.C.A.F. Knijpers.
De VOORZITTER opent de vergadering met gebed en deelt mede dat bericht van verhinde
ring is ingekomen van de heren de Moor en Nijpels, wegens ongesteldheid.
Op verzoek van het lid van de Raad de heer de Jaeger heeft hij deze een andere plaats
aangewezen, "behoudens bezwaren van de Raad", zoals dat in het reglement van orde
luidt. Spreker neemt aan dat er geen bezwaren tegen bestaan.
Verder heeft de heer de Jaeger hem verzocht om een korte verklaring te mogen afleggen.
Spreker stelt voor, hem daartoe verlof te verlenen.
Zonder hoofdelijke stemming gaat de Raad er-mede accoord.
De VOORZITTER verleent dan het woord aan de heer de Jaeger.
De heer de JAEGER: "Mijnheer de Voorzitter, naar aanleiding van het feit dat ik mij
voor de Gemeenteraadsverkiezingen candidaat heb laten stellen op de lijst van de
Katholieke Stadspartij wens ik een verklaring af te leggen.
Op 24 februari j.l. heeft de heer Tomesen, Voorzitter van de afdeling Bergen op Zoom
van de K.V.P.een onderhoud met mij gehad. Daarbij heeft de heer Tomesen mij de
vraag gesteld of ik mij candidaat zou laten stellen voer de K.V.P. bij de aanstaande
Gemeenteraadsverkiezingen. Hierop heb ik geantwoord, dat ik candidaat zal zijn op
de lijst van de Katholieke Stadspartij. Op mijn vraag of het dan nog mogelijk is om
lid te blijven van de K.V.P. antwoordde de heer Tomesen bevestigend.
Hij voegde er nog aan toe het zelfs op prijs te zullen stellen wanneer ik lid van de
K.V.P. bleef.
Tot mijn grote verwondering ontving ik enige dagen geleden van de heer Tomesen de
volgende brief
Bergen op Zoom, 17 maart 1962.
Geachte Heer de Jaeger,
Naar aanleiding van uw besluit u candidaat te laten stellen op de verkiezingslijst
van de Katholieke Stadspartij bij de aanstaande Gemeenteraadsverkiezingen heb ik
door onze juridische adviseur laten onderzoeken welke consekwenties dit zou heb-
ben voor uw lidmaatschap van de K.V.P..
Heden ontving ik bericht dat u op grond van artikel 62 onder E en artikel 58
sub 3 onder A van het algemeen reglement derK.V.P. automatisch het lidmaatschap
van de K.V.P. hebt verloren.
U zult dus geen nieuwe lidmaatschapskaart der K.V.P. ontvangen.
De datum waarop uw lidmaatschap der K.V.P. eindigde is 24 februari, de datum
waarop u mij van uw besluit in kennis stelde.
Hoogachtend,
w.g. H.H. Tomesen,
Voorzitter afdeling Bergen op Zoom der K.V.P."
U zult kunnen begrijpen dat ik mij niet met deze gang van zaken kan verenigen;
wanneer immers de heer Tomesen mij bij voormeld onderhoud had gezegd dat ik niet
langer lid van de K.V.P. kon blijven, dan had ik zelf voor het lidmaatschap van
deze organisatie kunnen bedanken.
Door de geschetste gang van zaken is mij deze mogelijkheid ontnomen.
Daar ik mij hiermede niet kon verenigen, heb ik mij tot het Kringbesiuur van de
Ill uiii