- 30 -
Als men naar de Koevoetstraat kijkt, dan ziet men tussen de Koevoetstraaten de
St. Josephstraat een aantal krotwoningen staan, die, als de N.V.Albert Heijn de
situatie ter plaatse zou willen saneren, de gemeente een grote uitgave, zouden be
snaren.
Spreker vreest dat, als men in deze kwestie eenmaal A gezegd heeft, menop het ge
bied van het verkeer ten aanzien van de toegangswegen met zeer belangrijke kongie-
kwensies zal zitten en dat men voorstellen zal krijgen die daarop betrekking hebben.
Tót besluit zou spreker willen vragen: Wat wordt het nu, wordt de tuin van Thalia
voor zover men die "tuin" mag noemen, getransformeerd in een parkeerterrein ten
behoeWvan de N.V, Albert Heijn of wordt het een parkeerterrein ten behoeve van de
gemeente^ of maakt de N.V. Albert Heijn zelf een parkeerterrein op de gronden die
zij in erfpacht neemt?
Spreker vraagt zich ook af of er bij de onderhandelingen niet is gesproken over e
abominabele toegangswegen die tot dit, in de toekomst drukkecomplex moeien.,leiden.
De heer van LEEUWEN merkt op dat, als men de discussies beluistert het eerden al
vraag is wat men hoort en van de zijde van het college een matige beantwoording.
Om moeilijkheden te voorkomen zou hij over de gehele kwestie toch wel duidelijker
en beter ingelicht willen worden, waarom hij zou willen vragen om het voorstel te
rug te verwijzen naar de betrokken Commissie.
De VOORZITTER vraagt de heer van Leeuwen daarvan dan een voorstel te maken.
De heer van LEEUWEN stelt dan voor om het voorstel terug -fe verwijzen naar de Com
missie, ofschoon het nog niet in een Commissie is behandeld.
De VOORZITTER vindt dat niet noodzakelijk. "U kunt het terugverwijzen naar Burge
meester en "Wethouders en het voorstel aanhouden" zegt hij
Dé heer van LEEUWEN stelt dcOi voor dat Burgemeester en Wethouders dit voorstel terug
nemen.
De VOORZITTER vraagt of dit voorstel wordt gesteund.
Dé heer LEIJS lijkt het moeilijk om op deze vraag antwoord te geven. Hij zou m de
eerste plaats willen weten, hoe het met de optietermijn is gesteld.
De VOORZITTER deelt mede dat de optietermijn loopt tot 4 juli aanstaande.
De heer RATSMA zou over eventuele aanhouding van het voorstel pas willen beslissen
na het antwoord van Burgemeester en Wethouders in tweede instantie.
De heer NLTSSEN is het, na het antwoord van de Voorzitter, wel duidelijk geworden,
dat er reeds een samenspraak is geweest tussen de verschillende instanties en he
ooilege, in het bijzonder ook met Monumentenzorg. Hij heeft er het volste vertrouwen
in dat het college in deze zal doen wat nodig is. len heeft lang gepraat over hetgeen
men zou willen.
Spreker meent dat men zal moeten toegeven dat Monumentenzorg deskundig xs en aa
men dit voorstel gerust kan aanvaarden.
De heer Asselbergs heeft een lans gebroken voor de sociëteit, maar spreker zou
daarop willen zeggen dat het college of de Raad er niets mee te maken heeft wat
"de Soos" gaat doen en dat dit een zaak van haar zelf is.
Hij zou wel willen vragen om, wanneer er een voorstel komt van "de Soos' m ver
band met deze beslissing, een welwillende houding aan te nemen en de nodige soepe
heid te betrachten.
De heer NOORMAN zegt dat de Voorzitter reeds min of meer heeft laten doorschemeren
dat hij een afwijkend standpunt in het college heeft ingenomen. Door uits e i|iei
hééft hij als lid van het college geen deel gehad in een groot gedeelte van dé
voorbereiding van dit Raadsvoorstel, Op zichzelf beschouwd is dat geen bezwaar, aaar
de grootst mogelijke meerderheid achter het voorstel staat, zoals dat geformuleerd
is in het prae-advies.
Spreker heeft zich sinds enige dagen in deze zaak kunnen verdiepen en persoonfijK
is hij van mening dat dit voorstel momenteel niet rijp is voor een beslissing,
Zoals hij het ziet, zit er momenteel in de erfpacht de verplichting om de gebouwen
te doen dienen voor ontspanning en de tuin in stand te houden.