- 29 -
Spreker vraagt zich af:Indien dit voorstel wordt aangenomen en men zou onverhoopt
niet tot overeenstemming komen, de plannen zouden niet de goedkeuring van het col
lege kunnen verkrijgen, wat gebeurt er dan?
De 'Gemeenteraad geeft een belangrijk recht uit handen en het is daarom moeilijk' om
vanavond een besluit te nemen, hetgeen spreker een bezwaar blijft vinden.
Spreker vindt het aantrekkelijk dat er een supermarkt in het centrum van de stad
komt, maar hier 'een besluit te nemen terwijl men de uitwerking van de plannen niet
helemaal kan overzien, vindt hij een bezwaar.
De'heer van DOORN denkt aan een paar bekende regels uit de gedichten van de Genestet:
"'Doe ik mijn ogen toe, dan wil ik wel geloven, maar als ik ze open doe, dan komt de
twijfel boven".
"Heb ik mijn ogen toegedaan", vraagt spreker, "in de besloten vergadering waarin deze
zaak in beginsel is besproken?4' Hoe langer hij naar de verwezenlijking van de plannen
kijkt, hoe meer twijfels er hoven komen.
In de eerste plaats is hij niet zeker over het volgende: De N.V. Albert Iïeijn pacht
de grond waarop thans het gebouw van "Thalia" staat. Er wordt ook gesproken over een
parkeerterrein, want men zegt dat een supermarkt juist de grote attractie vormtvvoor
de kopers en koopsters die in het bezit zijn van een auto en die uit de wijde .omtrek
naar het centrum zullen komen. Door de heer Houtman is gesproken over het creëren
van parkeerruimte in de binnenstad, maar waai'' de ene auto staat- en spreker meent dat
in dat opzicht de heer Houtman en hij geen verschil van mening zullen hebben- daar
kan de andere auto niet staan.
Indien parkeerterreinen worden gecreëerd.voor de auto's van de koopsters, dan kunnen
die niet tegelijkertijd dienen voor de auto's van de vreemdelingen, de toeristen, etc.
die naar Bergen op Zoom komen.
Er is ook gesproken over het onderhoud en het aanleggen van plantsoenen.
Spreker vraagt zich af of het de bedoeling is dat de huidige plantsoenen plantsoenen
blijven, met de daarin in de loop van een eeuw gegroeide mooie bomen en dat op het
door de N.V. Albert Heijn in erfpacht te nemen gedeelte zowel de supermarkt als een
eigen parkeerterrein voor de klanten worden gerealiseerd. Dat is een groot verschil.
Indien er op het te pachten gedeelte een warenhuis wordt gebouwd met parkeerterrein
en het plantsoen blijft plantsoen, dan is dat heel iets anders dan dat men -*het te
pachten terrein geheel bebouwt en men er het parkeerterrein voor de klanten bij
kri|gt. In het laatste geval kan spreker enigszins met de redenering van de heer
Assélbergs meegaan, want dan betaalt men de erfpachtscanon alleen voor de grond waar
op 'gebouwd wordt en dan krijgt men daarbij van de gemeente cadeau, gratis en voor
nieöiendal, een parkeerterrein op het gedeelte dat momenteel plantsoen is. Als dit
parkeerterrein hoofdzakelijk te gebruiken is voor de klanten van de supermarkt,-dan
wordt het bedrag van f 2.000,dat per jaar betaald wordt wel iets minder dan het
lijkt en dan krijgt de gemeente dus de verplichting om voor de erfpachtster een par
keerterrein aan te leggen.
Spreker vraagt zich af of er bij de opoffering van het plantsoen en de omvorming daar
van':" tot parkeerterrein, een parkeerterrein wordt gecreëerd van behoorlijke afmetingen.
Men kan de grond langs de muur achter de St. Gertrudiskerk toch niet helemaal afgraven,
men zal er toch een talud moeten laten en daar kan geen parkeerterrein komen. Wat
blijft er dan voor parkeerterrein over? Als er een avond is van "Alliance Franchise"
ofvan een dergelijke instelling, dan staat het terrein helemaal vol.
Indien daar een parkeerterrein wordt gecreëerd, dan vraagt spreker zich af welke' de
toegangswegen hiertoe zijn. Hij ziet niets dan flessenhalzen. Van de kant van het
postkantoor is het niet gemakkelijk om de Parade op te komen, aan de andere kant,aan
de Kerkstraat, zit men met de flessenhals de Huybergsestraat bij de "Hollandse Tuin
en de achterkant van "Thalia", de Koevoetstraat, munt ook niet uit door breedheid en
wijde vergezichten.
Spreker vraagt zich af hoe dat moet worden. Hij zal zich niet de pretentie aanmatigen
om zijn tekort aan deskundigheid te plaatsen tegenover het inzicht op dit gebied van
een groot concern als dat van de N.V. Albert Heijn, hij wil zijn aesthetisch inlicht
ook'niet plaatsen tegenover dat van Monumentenzorg en spreker veronderstelt dat.twee
deskundigen hierin wel tot overeenstemming zullen komen, maar als het objekt dat ge
bouwd wordt, daar enige tientallen jaren zal staan, hoe zullen dan de verhoudingen
zijh?
Spreker heeft veel vertrouwen in Monumentenzorg., meer dan in zich zelf, maar hij moet
er wel op wijzen dat het antwoord op de vraag ten aanzien van het parkeerterrein nog
niet is gegeven.