5 -
Zijn verwondering wordt nog groter als hij de notulen naleest van de vergadering
van de Raad van december 1961 In die notulen staat namelijk: "Door het mondeling
kohtakt kan het provinciaal bestuur gemakkelijker alle kracht achter een bepaald
projekt zetten en al het mogelijke doen- om er subsidie voor te krijgen. Dezerzijds
is een uitgebreide dokumentatie verstrekt over de jachthaven en over de voordelen
welke deze biedt. Daarna heeft ook overleg plaats gehad met het betreffende bupeau
van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, waar spreker -Wethouder
Noorman - persoonlijk de zaak heeft toegelicht. Men heeft daar alle mogelijke mede
werking toegezegd en het resultaat is geweest dat vorige week vrijdag door het Mini
sterie is medegedeeld dat voor deze jachthaven subsidie zal worden verleend".
Spreker weet niet waaraan hij zich nu moet houden. Hij meent dat het bericht van
Gedeputeerde Staten konkreet is en dat geen subsidie wordt verstrekt. Gaarne zou
hij hierover nader worden geïnformeerd. Hij meent dat er kost wat kost iets gedaan
moet worden voor de jachthaven, voordat volgend jaar de huidige jachthaven zal
worden afgesloten.
Spreker heeft vandaag in de plaatselijke bladen een mededeling gelezen dat- zo staat
het er, maar het zal wel een tikfout zijn - formele en informele besprekingen zijn
gehouden - het zullen wel informele besprekingen zijn- tussen de Burgemeester van
St. Maartensdijk en het bestuur van de Watersportvereniging "De Schelde", met het
doel de Watersportvereniging in de haven van Gorishoek onder te brengen.
Spreker zou het jammer vinden dat de jachthaven en ook de Watersportvereniging voor
Bergen op Zoom verloren zouden gaan. Hij vraagt of het college op de hoogte is- van
de besprekingen die zijn gevoerd en T/at het college denkt te doen indien deze be
sprekingen een meer konkrete vorm gaan aannemen.
De heer RATSMA zou over de jachthaven ook enkele woorden willen zeggen. De brief die
de Staatssekretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen aan het gemeentebestuur
heeft gericht, ligt zonder kommentaar van de zijde van het college van Burgemeester
en Wethouders voor de leden van de Raad ter inzage. Het was, meent hij, reeds lang
bekend dat er een kink in de kabel was gekomen ten aanzien van de subsidie -toezegging en
heeft dus thans vernomen dat het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
voorlopig - zo staat het in de brief- geen subsidie kan geven, terwijl- de heer
Leijs heeft er ook op gewezen - de Wethouder in een vorige vergadering heeft ge- -
zegd dat hem mondeling een positieve toezegging in deze was gedaan.
"Waarom wordt er geen subsidie gegeven?", vraagt spreker. Omdat er misschien in de
Oosterschelde wel een vaargeul zal komen Wellicht houdt het verband met de water
verbinding Antwerpen - Moerdijk, naar aanleiding van hetgeen hierover de laatste'
tijd wordt gesproken. Indertijd heeft Minister Luns echter verklaard dat Brabant
zijn plannen niet langer behoefde af te stemmen op het Moerdijkanaal, Dat was welis
waar een ander Moerdijkanaal dan dat waarop men thans het oog heeft, maar Brabant
kon zijn gang gaan en spreker meent dat Brabant zijn gang gegaan Is. Thans worden
de plannen van Bergen op Zoom echter opgehangen aan de nieuwe plannen in deze.
Overigens is het spreker niet duidelijk waarom de vaargeul een overwegend bezwaar
zou,zijn voor het maken van een jachthaven in Bergen op Zoom. Een en ander wordt
niet toegelicht. Zijn vraag is daarom: Wat doet men in Bergen op Zoom en wat is in
deze het standpunt van het college Er is ongetwijfeld een aantal vergaderingen
van het college van Burgemeester en Wethouders gehouden nadat deze fatale mededeling
is ingekomen, zodat men naar zijn mening mag verwachten dat hieromtrent een oordeel
gevormd is en dat dit oordeel an de Raad zal worden bekend gemaakt.
Het'is bekend dat de Raad eenstemmig besloten heeft tot het aanleggen van de jacht
haven, zij het dan dat er enig meningsverschil bestond over het al dan niet inrichten
van'deze haven, de "aankleding", als hij het zo mag noemen. Het is dan ook een teleur
stelling voor de Raad, dat slechts de onderhavige mededeling ter inzage ligt, zonder
enige kommentaar. Het is bekend dat de tijd dringt. Wanneer de nieuwe haven te fijner
tijd in gebruik genomen kan worden en de oude haven wordt afgesloten, dan moet -er
een ligplaats zijn voor de jachtjes en spreker zou graag weten wat het college in
dezq aan de Raad denkt voor te stellen.
De heer van LEEUWEN wil zich graag achter de vorige sprekers scharen, maar hij zou
het college ook konkreet willen vragen wat men denkt te doen met de jachthaven,
zodra de oude haven verdwijnt. Hij bedoelt dit: Wordt er ernstig gedacht over het
verlenen van een ligplaats, een behoorlijke ligplaats in de nieuwe haven of zegt men
zonder meer tegen de Watersportvereniging: "Zoek maar een andere thuishaven, want
voor jullie is er geen plaats"? Op deze konkrete vraag zou spreker graag antwoord
hebben.