mmm
Hi
-17-
op basis van de historische waarde en dat, indien bepaalde voorzieningen duur wor
den, de kosten daarvan gedragen worden door degenen die van deze nieuwe voorzieningen
profiteren.
"Wij gaan niet van te voren sparen", zegt spreker, "om later een stofzuiger te kunnen
kopen, zoals in een particuliere huishouding."
De heer LEIJS merkt op' dat daarbij de kwestie speelt welke ook reeds door de heer
Ratsma is aangesneden, namelijk dat er momenteel een vrij grote winst gemaakt wordt
bij de bedrijven. Hij herinnert zich van 5 6 a 7 jaar geleden dat de tarieven
voor het verbruik van water vrij drastisch zijn verhoogd. Hij herinnert zich ook dat
ongeveer 7 jaar geleden de kolenprijs voor het electriciteitsbedrijf 80, a
82,per ton bedroeg, terwijl deze prijs thans misschien 50,-- per ton bedraagt.
Toen maakte een verschil van 1,per ton in de kolenprijs op de totale inkoops
prijs een bedrag uit van 7000,terwijl dat thans bij de uitbreiding en de grotere
afname wel 10.000,zal zijn; 30 x 10.000,300.000,Men weet natuur
lijk niet of dat zo zal blijven; de inkoopsprijs is variabel, de verkoopprijs staat
vast. Voorzover men levert aan de industrie is de situatie anders, daar de prijs
dan niet van de kolenprijs afhankelijk is.
De heer NIJSSBN was aanvankelijk niet van plan om hierover iets te zeggen.
De nota is hem niet erg duidelijk, maar indien men goed leest, dan weet men dat
men de voordelige resultaten van het gas-, waterleiding- en electriciteitsbedrljf
niet kan ontberen. Men kan of de belastingen verhogen of de gemaakte reserves van
de bedrijven gebruiken tot dekking van het begrotingstekort. Spreker meent dat - hetgeen
wordt voorgesteld momenteel het meest juiste is en dat men verder moet afwachten
wat de toekomst zal geven.
Hij heeft- vroeger' gevraagd of afschrijving op basis van. de
vervangingswaarde nodig was en waarom men afschrijft op basis van de vervangings
waarde, daar zulks in de burgermaatschappij door de fiscus verboden is. Waarom'
is het toen verplicht gesteld, terwijl thans blijkt dat het niet verplicht is?
De heer LEIJS merkt op dat het indertijd voor het electriciteitsbedrijf van hoger -
hand werd voorgeschreven.
De heer NOORMAN vraagt waarom de Minister dat indertijd heeft voorgeschreven.
Men heeft dat gedaan omdat te verwachten was dat de electriciteitsbedrijven - en
men bedoelt dan meer speciaal de provinciale bedrijven - in verband met te ver
wachten uitbreidingen groot kapitaal nodig zouden hebben om een en ander te kunnen
financieren. Die afschrijving op basis van de vervangingswaarde was bedoeld om pres
sie uit te oefenen op de bedrijven om reserves te vormen waaruit een en ander kon
worden gefinancierd.
De fiscus staat afschrijving op basis van de vervangingswaarde inderdaad niet toe.
De bedrijven die het wel doen, zien de reserveringen toch belast met hoge heffingen,
zodat vele bedrijven er niet toe overgaan, omdat het meer nadeel dan voordeel op
levert. Spreker heeft er slechts op willen wijzen dat dit de achtergrond is ge
weest.
De VOORZITTER weet niet of het de bedoeling is om de gehele tarievenpolitiek te "wij
zigen; hij denkt van niet. Hij kan wel mededelen dat bij het College de gedachte
leeft om de electriciteitstarieven aan te passen aan de tarieven welke de P.N.E.Ït.
berekent; zulks wordt ook door de P.N.E.M. nagestreefd; gelijke tarieven voor de
gehele provincie. Burgemeester en Wethouders zijn zeer gelukkig omdat zij door het
gevolgde systeem winst kunnen maken, waarmee tekorten kunnen worden gedekt. Er is
ook op gewezen dat de kcLenprijs wijziging kan ondergaan. Spreker kan daarop ant
woorden dat het in de bedoeling ligt om tarieven te ontwerpen waarbij met wijziging
van de kolenprijs rekening wordt gehouden.
De heer van DOORN zegt dat de oude regeling "'uitkering gemeentefonds" dateert van
1929. Hij herinnert zich zeer goed de felle discussies die in 1928 over deze
regeling van de gemeente-financiën hebben "gewoed". Spreker herinnert zich ook
zeer goed dat zijn toenmalige partij vriend Wibaut, die wethouder van financiën
te Amsterdam was en zo'n gezaghebbend man dat hij de bijnaam droeg van "de machtige",
zich tot het uiterste heeft verzet tegen deze wijze van financiering van de gemeen
ten. Hij zei dat daarmede de zelfstandigheid, die grondwettelijk aan de gemeente
besturen toekomt, illusoir werd. Er waren personen die hem bijvielen, er waren er
ook die het niet zo zwaar namen.
Toen spreker deze nota een keer of vier - vijf gelezen had en meende dat hij er
achter was, had hij het gevoel dat Wibaut in zijn tijd gelijk heeft gehad. De
nieuwe regeling beantwoordt niet aan de uitgesproken voornemens van dit kabinet
om tot territoriale decentralisatie van bevoegdheden van lagere organen te komen
en tot grotere zelfstandigheid van provincies en gemeenten. Deze regeling beant
woordt ook niet geheel aan het rapport van de betrokken commissie; men heeft de
gemeentel meer gebonden dan tot nu toe reeds het geval was.
Toen spreker zover met zijn overpeinzingen was gekcmen, heeft hij zich afgevraagd: